“Rechts wint verkiezingen in Portugal” – dat
vertolkten zowel de Portugese als internationale media over de verkiezingen van
5 oktober. Gelet op het feit dat deze verkiezingen de afrekening moesten worden
van 4 jaar besparingsbeleid, werd de “overwinning” van de rechts-conservatieve
regeringscoalitie PaF – die de christendemocratische CDS en de liberale PSD
verenigt - vergeleken met de stunt van Cameron in Groot Brittanië in mei van
dit jaar. Een iets diepgaandere analyse van de resultaten toont echter dat de
regeringspartijen zowel grote aantallen stemmen, stempercentages, zetels áls
hun parlementaire meerderheid verliezen; de oppositie krijgt 60% van de
stemmen, en de grootste overwinnaar is het links blok dat haar zetelaantal meer
dan verdubbelt. Radicaal links komt samen aan bijna 20% van de stemmen. Waarom
spreekt men dan over een overwinning voor de rechtse regeringspartijen?
Jonas Van Vossole, politicoloog, verbonden aan het departement politieke wetenschappen Ugent en het Centrum voor sociale studies in Coimbra
Bilan van een voorbeeld-regering
Deze
verkiezingen komen als een evaluatie van 4 jaar besparingsbeleid van de rechtse
PSD-CDS regering onder leiding van Passos Coelho en Paulo Portas. Gedurende
zijn regeerperiode stelde Coelho meermaals dat verkiezingen hem niet
interesseerden; electoralisme zou “goed beleid” in de weg staan. Dat beleid bestond
er vooral in om de Portugese begroting op orde te brengen en de competitiviteit van de Portugese
economie te verbeteren. Samen met de technici van de Troika werd een hard
besparingsbeleid uitgedokterd dat zowat alle elementen van de welvaartstaat
aanviel: openbare diensten (Post, TAP, openbaar vervoer) werden geprivatiseerd,
er werd massaal gesneden in uitgaven voor onderwijs, ziekenzorg en cultuur,
pensioenen en lonen werden drastisch verlaagd, de arbeidsrechten werden
“geflexibiliseerd, etc. Meermaals werd de regering door de oppositie beticht
van “Troikistischer dan de Troika” te zijn; waarbij de crisis vooral als
argument gebruikt werd om een harde neoliberale agenda door te voeren die veel
verder ging van de eisen van de EU en het IMF.
Het
besparingspolitiek is echter uitgedraaid op een absolute mislukking. Niet enkel
vanwege de rampzalige gevolgen op sociaal vlak, zoals de grote, de uitverkoop
van publiek patrimonium, met bijhorende winsten aan buitenlandse investeerders,
de emigratie van om en bij het half miljoen jongeren – de best opgeleide
generatie ooit waarin het land miljarden in investeerde e de productieve
generatie die het land kon beschermen tegen ontvolking, verwoestijning en
vergrijzing.
Op
economisch vlak kon de regering met haar besparing echter haar besparingen niet
legitimeren. Terwijl het Troika-beleid erop gericht was geweest om het
overheids tekort en de publieke schuld onder controle te krijgen, is de Publieke
schuld gestegen van 111.4% in 2011 naar een onhoudbare 130,3% van het BBP in
2015 – Men had dus in principe elk jaar 4% van het BBP aan dificit-spending
kunnen doen met hetzelfde resultaat… Deficit nooit binnen de marges van
Maastricht kunnen krijgen, integendeel, het laatste jaar dook de begroting –
als gevolg van het faillissement van de Grupo Espirito Santo, de belangrijkste
peiler van de Portugese financiele elite – weer diep in het rood.
Ondertussen
poogde de regering de perceptie hoog te houden. Ze betaalde bijvoorbeeld de
teruggaven op de personenbelasting de week voor de verkiezingen uit. Ze claimde
ook de terugbetaling van een deel van de in 2013 van de afschaffing van het
vakantiegeld en besparingen in de pensioenen – terwijl de oppositie claimt dat
deze terugbetaling enkel en alleen een gevolg van een juridische klacht van het
links blok en de communistische partij bij het Grondwettelijk hof. Tegelijk
probeert de regering zich ook te beroepen op de werkloosheidsstatistieken,
waarbij men claimt dat het huidige werkloosheidspercentage van 10.9% lager ligt
dan aan het begin van de legislatuur, met 10. Bij gebrek aan structurele
economische groei is die verlaging is grotendeels te wijten aan 2 factoren: het
schrappen van langdurig werklozen uit de statistieken, de subsidiering van
flexibele arbeid door gesubsidieerde stages en de massale emigratie van bijna
een half miljoen jongeren. Ondanks de daling van de werkloosheidsstatistieken
zijn er vandaag 218,6 duizend minder
jobs dan in 2011.
Winst en
Verlies
Tegen deze
achtergrond kwam de rechtse regeringscoalitie Paf – Portugal á Frente –zondag
als grootste uit de stembus, met 38,3 % van de stemmen en 104 zetels. Dat i wel
degelijk een vrij sterke remonte tegenover de Europese verkiezingen van 2014
alsook ten opzichte van de peilingen enkele maanden terug. Desondanks zijn er
heel wat kanttekeningen te maken bij deze overwinning. Ten eerste staat deze
“overwinning” gelijk aan een verlies van 12 procentpunten, een verlies van 24
parlementsleden en het verlies van haar absolute meerderheid. Bovendien werd de schade voor een groot stuk
beperkt door het creatieve gebruik van de kartel-truc. PSD en CDS kwamen op
onder de naam van een regeringslijst onder de naam “Portugal á Frente”. De
kartel-optie kwam voor uit een experiment bij de Europese verkiezingen vorig
jaar waarbij de kartel-formule het electorale voortbestaan van de zwakste
partner moest garanderen omdat die onder de kiesdrempel dreigde te vallen.
Gezien de hoge reele kiesdrempel in de kleinere provincies en het D’hondt
zetelverdelingssysteem zorgde dit Kartel-trucje er echter ook voor dat PaF, door
de twee regeringspartijen samen te voegen de grootste bleef en op die wijze de
perceptie mee kreeg. Hadden PSD en CDS elk appart opgekomen, dan was de PS
allicht alsnog de grootste partij geworden. Portas claimde op zijn
overwinningsspeech dat de CDS immers even groot was als BE. Een korte rekensom
leert dan dat PSD zou zijn uitgekomen op nog geen 30%, en dus lager dan de PS.
De grootste
feitelijke overwinning ging zondag echter naar het Links Blok, - Bloco de Esquerda
(BE). Links blok maakt een zeer opmerkelijke remonte. Nadat de partij vorig
jaar dood verklaard werd na opeenvolgende verkiezingsnederlagen – vorig jaar
nog verloor de partij 2 van zijn drie europarlementsleden – en een reeks
afsplitsingen die appart opkwamen, steeg de partij van 8 naar 19 zetels. De
afsplitsingen, waaronder de meer centrum-gerichte Livre-Tempo de Avançar onder
leiding van ex-BE europarlementslid Rui
Tavares en oud-parlementslid Ana Drago, aangezogen door het initiele succes van
de PS van Costa in de peilingen en de gauchistische AGIR-PTP/MAS geleid door de
vroegere morenistische stroming binnen BE, konden ondanks media-aandacht, niet
scoren. De afsplitsing van de meer centrum-gerichte delen van BE zorgden er
echter voor dat de partij met een coherenter verhaal tegen de besparingen kon
uitpakken. Bovendien werd ook vrij snel afstand genomen van de U-bocht van
Syriza, ondanks dat Tsipras’ mislukking voortdurend voor de voeten van Catarina
Martins geworpen werd. De woordvoerster van Links blok slaagde erin om elk
debat tijdens de campagne te winnen, en reeds tijdens de campagne bleken de
verkiezingsmeetings en straatbezoeken, vooral in de grote steden druk
bijgewoond. BE heeft zijn aantal parlementsleden meer dan verdubbeld sinds de
vorige verkiezingen en ging van 8 daar 19 zetels en wordt de derde fractie in
het parlement. Vraag is nu of BE deze steun kan vast houden. Vorige
parlementsverkiezingen verloor het de helft van zijn zetels. Een belangrijke
factor achter die volatiliteit bij BE is haar beperkte inplanting in de
vakbonden en het sociale verenigingsleven. Haar electorale projectie was in het
verleden veelal het gevolg van goede media-optredens en populaire
intelectuelen. Wil BE haar sociale basis garanderen en verder uitbreiden dan
wordt het nu zaak om de electoralistische strategie opzij te schuiven en zich
op de straat en de vakbonden te richten, het oprichten van veel meer lokale
structuren en ledenwerkingen.
Ondanks het grote succes van zijn directe concurrent ter radicaal linkse zijde slaagde echter ook de communistische partij erin vooruitgang te boeken. De communistische partij haalt minder dan verhoopt, maar kan toch op zijn standvastige historische kiezerspubliek rekenen, en kan dat zelfs licht uitbreiden; de PCP-PEV haalde 17 zetels in vergelijking met 16 in 2011.
Ondanks het grote succes van zijn directe concurrent ter radicaal linkse zijde slaagde echter ook de communistische partij erin vooruitgang te boeken. De communistische partij haalt minder dan verhoopt, maar kan toch op zijn standvastige historische kiezerspubliek rekenen, en kan dat zelfs licht uitbreiden; de PCP-PEV haalde 17 zetels in vergelijking met 16 in 2011.
Volgens de
media was de socialistische partij PS de grote verliezer van de avond. De
partij had zich onder voorzitter Antonio Costa tot doel gesteld om een absolute
meerderheid te halen, maar slaagde er niet in om meer te halen dan de
regeringscoalitie PaF – een resultaat dat pijnlijk was om verschillende redenen.
In 2014 had de PS immers nog de Europese verkiezingen gewonnen met 31 tegen 28%
tegen dezelfde coalitie. Na haar historisch slechte score van 28,1 % in de
laatste parlementsverkiezing van 2011, toen de Troika het economische bestuur
van het land overnam, haalde de PS nu 32,4% van de stemmen: een toename van 11
zetels tot 85 zetels.
Ondanks de
lichte vooruitgang werden deze verkiezingen – gezien de crisiscontext - door de
media, alsook door de eigen oppositie in de PS geportretteerd als een
nederlaag. Op het moment van de uitslag was de vraag om het ontslag van
PS-leider Antonio Costa één van de eerste items. Ondanks het categorieke neen
in Costa’s eerste toespraak, is het duidelijk dat zijn positie verzwakt is; al
zijn de lezingen over de reden van deze nederlaag verdeeld. Terwijl sommigen –
wellicht is het beide correct; en stelt er zich een algemeen intern een
probleem. Een deel van de PS is eerder links en zou eerder aansluiten bij de
anti-besparings-agenda van BE en PCP, en heeft vooral schrik om links nog meer
stemmen te verliezen, een ander deel is te sterk verweven met de macht, wil
vooral verantwoord regeren, en wil zich eerst en vooral aan de afspraken met de
Troika en de EU houden. Het scenario is vrij vergelijkbaar met dat van Labour
na de laatste verkiezingen; een Corbyn-scenario is echter weinig waarschijnlijk
omdat linkerzijde in de PS uiteraard zwakker staat omdat ze niet kan rekenen op
de steun van de sociale bewegingen en de historische band met de vakbonden. De
verdeeldheid kwam al bovendrijven in de race naar het voorzitterschap van Costa
na de pyrrusoverwinning van de PS in de Europese verkiezingen. Ironisch genoeg
werd Costa in zijn strijd tegen Antonio José Seguro als linkse kandidaat geportretteerd,
zelfs door een aantal mensen ter linkerzijde in het buitenland – ondanks dat
zijn lokale beleid als burgemeester van Lissabon voordien daar allesbehalve
naar weer. De media pakten na deze verkiezingen uit
Mogelijke
coalities
Het verlies
van de regeringscoalitie PaF zet de deur open voor een aantal coalities.
Regeringsdeelname vanwege het Links Blok en de communistische partij lijkt
uitgesloten. Beide partijen hebben reeds laten weten dat ze de strijd tegen de
regerigscoalitie en het besparingsbeleid onverminderd zullen doorzetten. Een
coalitie tussen PS, BE en PCP op basis van een anti-besparingsprogramma is
theoretisch mogelijk, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat de PS akkoord zal
gaan met een aantal cruciale voorwaarden daartoe: de heronderhandeling van de
staatsschuld, het herbekijken van de Europese begrotingsregels en een einde aan
de besparingen. Een andere mogelijkheid zou een minderheidsregering zijn van de
PS met voorwaardelijke parlementaire steun van BE en PCP – een optie die naar
voor werd geschoven door de communistische algemeen secretaris Jeronimo de
Sousa. Dergelijke minderheidsregering zou echter zeer instabiel zijn, met
oppositie van zowel links als rechts.
De meest
voor de hand liggende scenario’s baseren zich op een samenwerking tussen de
regeringscoalitie of delen ervan en de PS. De verklaringen van zowel Passos
Coelho (PSD) als Antonio Costa (PS) wijzen in die richting. Ofwel komt er een
voortzetting van de huidige regering, met gedoogsteun van de PS, ofwel een
monstercoalitie van PaF met PS. In het gedoogsteunscenario zou Costa
onmiddellijk een cruciale verkiezingsbelofte moeten inslikken, namelijk dat hij
bij verlies geen steun zou geven aan een besparingsbegroting van de huidige
regeringspartijen. Het feit dat CDS en PSD dinsdag reeds aankondigden een
regeer akkoord te hebben, zorgt ervoor dat dit scenario het meest voor de hand
liggende lijkt op dit moment, vooral omdat de PS reeds garandeerde politieke
stabiliteit te garanderen. Een minderheidsregering zou de PS wel het voordeel
geven om oppositie te voeren tegen deze regering, om volgend jaar tot
vervroegde verkiezingen en de verhoopte absolute meerderheid te komen. PaF zou
dan voortdurend gegijzeld kunnen worden door de PS, en van enige stabiliteit
zou er geen sprake zijn. Maar de interne verdeeldheid binnen de PS zou de
partij echter genoeg vleugellam kunnen maken, vooral sinds verschillende
figuren reeds de kop van Costa eisten na de overwinningsnederlaag. PaF rekent eventueel
op die verdeeldheid om de stabiliteit te garanderen via steun van de
parlementaire rechterzijde van de PS, en hoopt de verdeeldheid te verzilveren
bij eventuele vervroegde verkiezingen na de presidentsverkiezingen in maart.
Dergelijke gok op vervroegde verkiezingen en het verscheuren van één van de twee
regime-partijen met alle risico’s van dien is wellicht geen scenario dat de
Troika van kredietverleners en Europese instellingen zullen kunnen appreciëren.
De andere
optie is de Troika-coalitie, waaraan alle regime- én pro-Troika partijen – PS,
PSD én CDS – zouden deelnemen. Dergelijke coalitie heeft een meer dan
twee-derde meerderheid, en biedt dus stabiliteit voor de regering. Hoewel de PS
en PSD historisch gezien weinig politieke verschillen vertonen, zijn het wel
elkaars aartsvijanden wat betreft het verdelen van politieke benoemingen.
Bovendien zou dergelijk scenario alle regime-partijen “verbranden”, waardoor de
oppositie volledig wordt overgelaten aan radicaal links. In dergelijk scenario
– zeker wanneer de economische toestand van het land verdere besparingen zou
vergen – zou voor de PS weleens een PASOK-scenario kunnen dreigen, waarbij de
partij gedecimeerd wordt bij de volgende verkiezingen indien de linkerzijde
haar oppositie kan verzilveren. Het al dan niet steunen van een
PaF-minderheidsregering, of het ondersteunen van een besparings-tripartite, kan
dan ook de voorgenoemde die interne verdeeldheid in de PS verder op de spits
drijven, en eventuele breuken en splits zijn niet uitgesloten.
In het
geval van dergelijke Troika-coalitie stelt zich bovendien ook een probleem voor
de huidige regeringscoalitie PaF, die met rechts-liberale PSD en
conservatief-christelijke CDS-PP, in realiteit twee partijen telt. In realiteit
is enkel de PSD echter noodzakelijk voor een coalitie met de PS. De CDS van
Paulo Portas komt daarmee wellicht in een lastig parket. De partij – die claimt
de stem te zijn van ouderen en gepensioneerden - heeft immers al heel wat van
haar pluimen verloren door de aanvallen op de pensioenen tijdens de voorbije
legislatuur. Ze dreigde trouwens in 2013 reeds om de regering te laten vallen
rond deze kwestie. Als de CDS in het huidige parlement, met een ethisch
progressieve meerderheid, nu ook vleugellam dreigt te worden op ethisch vlak –
waarbij progressieve wetsvoorstellen rond bijvoorbeeld abortus en
Holebi-rechten van BE nu weleens door het parlement dreigen te geraken – dan
schiet er behalve enkele ministerportefeuilles voor haar leiding weinig over
voor de partij, en kan oppositie misschien wel een optie worden.
Conclusie
Wat we
onthouden is dat er enkel een akkoord over alle traditionele partijen heen een
bestuurlijk evenwicht kan garanderen. Dergelijke coalitie heeft echter ook een
twee-derde meerderheid, waardoor de grondwet makkelijker onder de voet kan
gelopen worden. Daartegenover staat dat de linke oppositie heel duidelijk
versterkt uit deze verkiezingen komt met in totaal 36 parlementsleden voor BE
en PCP. Bovendien zijn er heel wat barsten aanwezig in de mogelijke coalities
tussen PSD en PS, nog voor de coalitie-onderhandelingen gestart zijn, en zou
het wel eens kunnen dat het niet lang zal duren voor de Portugezen opnieuw naar
de stembus moeten, dit kan echter ten vroegste vanaf de presidentsverkiezingen
van maart. Voorlopig is de besparingsagenda wellicht nog niet gestopt, aangezien
alles er op duidt dat de PS zich zal inschrijven in die agenda. Maar de strijd
ertegen kwam alleszins versterkt uit de stembus. Nu de stembus gesproken heeft
verhuist het politiek terrein terug naar het parlement en de straat. De
volgende afspraak van het sociaal verzet wordt daarbij wellicht de stemming
over de begroting dit najaar die de vakbonden en linkse partijen de
mogelijkheid biedt om de handen in elkaar te slaan en verder te bouwen op het
huidige verkiezingsresultaat.
No comments:
Post a Comment