Tuesday, October 27, 2015

Chroniek van een aangekondigde dood II: De confrontatie tussen Belem en Sao Bento*



Een overzicht van de Portugese coalitie-gesprekken
*       
Gisteren stelde Passos Coelho zijn nieuwe Portugese regering voor. Daarmee ligt het politieke landschap in Portugal echter nog bijlange niet in zijn definitieve plooi. Aangezien wordt verwacht dat deze regering het nog geen tien dagen kan volhouden – en daarmee de kortste regeerperiode in de geschiedenis zal inluiden – is deze regering vooral een slechte comedie, ware het niet dat er zoveel bij op het spel staat.

De coalitievorming in Portugal haalde de laatste weken verschillende malen de internationale media-aandacht. Vooral de spraakmakende beslissing van Cavaco Silva om ex-premier Passos Coelho te herbenoemen als leider van een minderheidskabinet en zijn daaropvolgende toespraak met een openlijke aanval richting de linkse parlementaire meerderheid, deden de gemoederen verhitten. Voor verschillende opiniemakers toonde het standpunt van president Cavaco – die expliciet euro-sceptische en anti-besparings-partijen in een regering weigerde – aan hoe de Eurozone steeds meer een dictatuur wordt, waar de markten een zwaarder gewicht hebben dan verkiezingen. Ongetwijfeld bestaat die trend wel, maar de situatie is iets complexer – én bied bovendien ook wel mogelijkheden voor de linkerzijde.

Reeds op de avond van de verkiezingen van 4 oktober bleek de nieuwe constellatie van het Portugees parlement wel eens interessant te kunnen worden. In tegenstelling tot wat de media en rechterzijde beweerden kon men allesbehalve van een overwinning van de rechterzijde spreken. In tegendeel, links, - en dan vooral de "radicaal" linkse partijen BE (Links Blok) en PCP (Communistische Partij) - kwam versterkt uit deze verkiezingen. BE en PCP haalden samen bijna 20% van de stemmen. De verkiezingsoverwinning van links was echter “verdeeld”, in de zin dat de PS er niet in geslaagd was om zich als dé nuttige stem tegen rechts en de besparingen op te werpen. De versterking van ‘radicaal’ links zorgt er ook voor dat voor het eerst sinds 40 jaar, het systeem van “alternantie” tussen de twee regime-partijen PS en PSD (die deze verkiezingen opkwam onder de kartelnaam Porugal á Frente, PaF) doorbroken werd. De nieuwe parlementaire krachtsverhouding zorgden er immers voor dat een parlementaire meerderheid slechts mogelijk was door een coalitie van beide regime-partijen, ofwel door een akkoord tussen de PS en de linkse partijen.

Een akkoord tussen de 2 grote regime-partijen PS en PSD (eventueel met CDS als appendix) leek de dag na de verkiezingen het meest waarschijnlijkste scenario. Ideologisch, historisch en politiek lijken deze partijen het sterkst op elkaar en verdedigen ze dezelfde politiek economische belangen. Ze zijn het eens over belangrijke thema’s zoals de trouw aan de internationale afspraken, het begrotingspact, de normen van Maastricht en de Euro, alsook de noodzaak aan de interventie van de Troika in 2011. Een aantal factoren staken echter stokken in de wielen.
Ten eerste was er de ideologische en politieke arrogantie van rechts, die politieke spelletjes en het alleenrecht op de lucratieve posities in de diepe staat, lieten voorgaan op het perspectief om eventueel 4 jaar relatieve politieke stabiliteit te kennen. In een poging tot mislukte blufpoker dachten de rechtse partijen PSD en CDS, die onder vorm van een coalitiekartel PaF, met 38%, als grootste uit de stembus waren gekomen, dat ze die positie konden verzilveren in een minderheidsregering op basis van 2 factoren: ten eerste de traditie van de "bestuursboog", een vorm van cordon sanitaire tegen links. Ten tweede dacht rechts de interne verdeeldheid binnen de PS na de overwinningsnederlaag van Antonio Costa, te kunnen uitbuiten. De avond van de verkiezingen werden de messen immers reeds gewet door de belangrijkste uitdagers van Costa omdat de PS er niet in geslaagd was om meer stemmen te halen dan PaF; en dat ondanks vier jaar harde besparingen. In een poging de linkerzijde in snelheid te nemen, beklonken de rechtse partijen - zonder enig overleg met oog op een parlementaire meerderheid - een regeerakkoord voor de verderzetting van de regering Passos Coelho. De PSD dacht de PS niet nodig te hebben om stabiliteit te garanderen, en ging ervan uit dat de regering wel gedoogsteun zou krijgen vanuit een verdeelde PS als "verantwoordelijke" oppositie; ze rekende op onthoudingen of deloyaliteit vanwege de rechterzijde van de PS.
Het voortzetten van die regering werd gelegitimeerd door economische noodzaak, gecombineerd met een discours van angst, zowel voor de "communisten" als "de markten"; een discours dat in de afgelopen 2 weken een hoge vlucht nam met een duidelijke verrechtsing in het hele media landschap.
Ten tweede is er het ideologische dogmatisme van de rechterzijde, ondanks de negatieve economische resultaten op vlak van staatsschuld en overheidstekorten, blijft Passos Coelho volharden in een politiek die volgens de PS “Troikistischer is dan de Troika zelf” – een politiek die overigens verschillende historische figuren van de PSD hun eigen partij de rug heeft doen toekeren. Bovendien heeft de regerings-coalitie, haar besparingsbeleid steeds gelegitimeerd met de “excessen” van de regeringen van ex-premier José Socrates – de Portugese variant van “het is de schuld van de sossen”. Socrates zit overigens al 8 maanden vast op verdenking van corruptie en fiscale fraude, maar al 8 maanden zonder officiële aanklacht; velen in de PS zien deze rechtzaak dan ook als een politiek proces van de regering tegen de PS.

Daarnaast heeft Costa als persoon en de PS als geheel geen grote voordelen bij een samenwerking met de gehate PaF coalitie. Een samenwerking met PaF zou de PS in de zwakkere positie drukken; waarbij het minister portefeuilles zou moeten delen met de belangrijkste historische rivaal. Voor Costa betekent samenwerking met links bovendien de enige uitweg voor zijn persoonlijke politieke parcours; het premierschap en een meerderheid geleid door de PS zou Antonio Costa kunnen redden van een zekere politieke dood na de electorale blamage van achter PaF geëindigd te zijn – het premierschap, en de toegang tot het overheidsapparaat na 4 jaar exclusie zou de partij kunnen herenigen onder zijn leiding.

Het belangrijk gegeven dat de Portugese parlementaire spelregels - en dan vooral de alternering tussen PS en PSD - veranderde, was echter het onverwachte keerpunt in de houding van de linkse partijen BE en PCP die gedurende de laatste legislatuur zowel in het parlement als op straat de politieke stem van de strijd tegen de besparingen vormden. Beide partijen toonden zich na het bekendmaken van de resultaten bereid van samen te werken met de PS om de regering van Passos Coelho naar huis te sturen. Zowel PCP algemeen secretaris Jeronimo Sousa als Bloco-woordvoerder Catarina Martins stelden op de verkiezingsdag zelf nog dat ze een motie van wantrouwen zouden indienen, en dat het al dan niet voortbestaan van de gehate rechtse regering van Passos Coelho volledig afhing van de PS;

Als regime-partij “in het midden van het bed” bevond de PS zich opeens in een relatief comfortabele positie ondanks de verkiezingsnederlaag. In de regeringsonderhandelingen die op de verkiezingen volgden werd duidelijk dat Costa, en niet Passos Coelho, de lakens uitdeelde. De onderhandelingen met PaF liepen vanwege de voorgenoemde redenen bijzonder stroef, wat voor grote frustratie zorgde ter rechterzijde; in een poging de macht te behouden was de minister van financieën ineens bereid de begrotingsdoelstellingen te flexibilideren en was Paulo Portas bereid zijn vice-premierschap af te staan aan Costa. Costa lijkt echter vanwege bovenvermelde motieven vooral de linkse meerderheid met BE en PCP te willen verzilveren. Vanaf de eerste week zijn onderhandelaars van de drie partijen in technische gesprekken gestart om een eventueel regeerakkoord uit te werken.
Toch vertonen de onderhandelingen aan de linkerzijde moeilijkheden. Catarina Martins, woordvoerster van het links Blok, had tijdens de verkiezingscampagne 3 minimum voorwaarden om te “praten” met de PS naar voor gebracht om Costa en de PS onder druk te zetten zijn ware gelaat te laten zien. Die drie voorwaarden waren om af te zien van de door de PS extra geplande besparingen van 1,6 miljard in de pensioenen, af te zien van een nieuw arbeidsregime dat ontslagen zou vergemakkelijken en zou afzien van de verlaging van de TSU… onder andere het terugschroeven van de laatste aanvallen op de lonen van de ambtenaren, het herzien van het schrappen van de vakantiedagen, het terugschroeven van de in gang gezette privatiseringen en het optrekken van het minimumloon, pensioenen. Terwijl velen Martins haar strategie tot ontmaskering geniaal vonden, kwam er reeds op dat moment interne kritiek vanuit de linkerzijde van de partij; niet alleen waren deze voorwaarden uitgebracht zonder intern democratisch overleg, de rode lijn voor de onderhandelingen sprak immers nergens nog over de structurele problemen achter de crisis. Bij de formulering van haar eisen had Martins had immers geen melding gemaakt van de heronderhandeling van de schuld en de afspraken rond de begroting. Wanneer na de verkiezingen deze vier voorwaarden effectief de basis van de onderhandeling uitmaakten, kwam al snel openlijk protest; onder andere Mariana Mortagua - de jonge economiste die wereldfaam maakte door de regering het vuur aan de schenen te leggen in het debacle ronde de Portugese systeem-bank Banco Espirito Santo – stelde dat de heronderhandeling en kwijtschelding van de schuld een essentieel deel moesten vormen van de regerings en begrotingsonderhandelingen. De openlijke kritiek werd echter al snel de kop in gedrukt door Catarina Martins, die stelde dat zij, en alleen zij gemachtigd was het officiele standpunt verkondigde. Gezien de autoriteit die Martins verworven had door haar electorale populariteit, was die interventie vrij effectief, en lijken de onderhandelingen voor een legislatuur-overeenkomst tussen BE en PS voorlopig vrij vlot te verlopen. De vraag blijft of BE zelf in de regering zou stappen of enkel steun geeft vanuit het parlement.
Bij de PCP is dat een andere kwestie. Hoewel de communisten na de verkiezingen duidelijk hadden gemaakt dat ze open stonden voor samenwerking ter linkerzijde – én het uitblijven van een regering onder Costa op basis van een linkse meerderheid in het parlement enkel de verantwoordelijkheid zou zijn van de PS zelve – lijken de onderhandelingen met de PCP het stroefst te gaan. De PCP heeft steeds gesteld een regering te steunen die de rechten van de werknemers en de boeren steunt; wat betekent dat die steun voorwaardelijk is, en de PCP niet geneigd lijkt om legislatuur-garanties te geven. Bovendien dienden de Europarlementsleden van de PCP ook een wetsvoorstel in om het mogelijk te maken om landen uit de Eurozone te begeleiden en van financiering te voorzien; uiteraard tot groot afgrijzen van eurofielen in de PS en de anticommunistische opiniemakers in de Portugese media.
Het is tegen deze achtergrond dat president Cavaco Silva vorige donderdag Passos Coelho alsnog aanduidde als formateur om een regering te vormen, ondanks dat hij vóór de verkiezingen had verkondigd enkel een regering aan te duiden met een ruime meerderheid en een stabiel regeerakkoord. Hij beriep zich eerst en vooral op de presidentiele traditie om de leider van de grootste partij in het parlement aan te duiden als formateur. De PS, BE en PCP reageerden voor Cavaco’s beslissing reeds dat dergelijke piste tijdsverlies was. Dergelijk tijdsverlies zou overigens enkel de financiele situatie van het land én de geloofwaardigheid op de internationale markten verder schaden; net aspecten die de president als prioritair aanschouwde. Terwijl de aanduiding van Passos Coelho min of meer verwacht was, was het echter de aansluitende presidentiële speech die opzienbarend was. In zijn legitimering van zijn keuze voor Passos Coelho steld hij een Cordon sanitaire op tegen de linkse partijen BE en PCP omdat hun euro-kritische houding de imago van het land bij Europa en de Financiele markten zou schaden. Hij riep daartegenover de volksvertegenwoordigers van de PS op om de partijdiscipline te negeren en de regering Passos Coelho het vertrouwen te geven. Hij liet daarnaast ook de optie open om in geval van een eventueel succes van één van de aangekondigde moties van wantrouwen van BE of PCP, de regering van Passos Coelho aan te houden in lopende zaken, met een begroting op basis van voorlopige twaalfden.

Dergelijke autoritaire houding - die een cordon sanitaire rond euro-kritische partijen officialiseerde en de volkvertegenwoordiger van een andere partij opriep de interne partij-regels te overtreden - werd door velen onaanvaardbaar gevonden. Terwijl het voor verschillende opiniemakers in de internationale media vooral een teken was van het autoritaire karakter van de Eurozone, werd het in Portugal vooral gezien als de onaanvaardbare houding van een autoritaire fascistoïde president die zijn boekje te buiten ging en zijn voeten vaagde aan de grondwet – die hij dient te doen naleven. Zelfs de werkgeversfederatie CIP had kritiek op de “nodeloos polariserende toespraak” van de president.

De speech had het tegenovergestelde effect van het beoogde doel. In plaats van tot een verdeling van links, leidde het tot een vereniging, zowel binnen de PS – waar de vroegere oppositie zich nu nagenoeg unaniem achter Costa schaarde en hem een mandaat gaf om enkel met BE en PCP te blijven onderhandelen – alsook tussen de PS en de partijen ter linkerzijde. Het verwijderen van de PSD en Passos Coelho werd top-prioriteit, indien dat nog niet het geval was. Ook de PS kondigde na de speech aan een motie van wantrouwen in te dienen – tot dan toe had ze enkel gesteld een motie van wantrouwen te zullen stemmen indien ze een parlementaire alternatieve meerderheid klaar hadden. Nog voor de regering gevorm was, was daarmee haar lot dus reeds definitief bezegeld. Bovendien werd in het parlement de nieuwe krachtsverhouding meteen op scherp gezet door Ferro Rodrigues van de PS te verkiezen als parlementsvoorzitter – tot scha en schande van de rechtse partijen die deze positie traditie-getrouw claimden voor de grootste partij – waarbij slechts 2 parlementsleden van de linkse parlementaire meerderheid zich bij de anonieme stemming onthielden.

Gisteren, dinsdag, stelde Passos Coelho, zijn nieuwe regering voor. Deze regering, die in principe de kortste wordt uit de moderne Portugese geschiedenis, behoudt de meeste plaatsen uit de vorige regering. Binnen 10 dagen moet nu een motie van vertrouwen over de samenstelling en het programma van de regering gestemd worden. Het is nagenoeg zeker dat ze op dat moment valt, waardoor de beslissing terug bij de president terecht komt. Vraag is of hij dan Costa uiteindelijk toch aanduidt als formateur of hij Passos eindeloos aanlaat onder vorm van lopende zaken tot er over een half jaar (de minimum periode, omdat de president zich ook reeds in lopende zaken bevind) nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven en de “juiste” partijen zouden winnen. Bij de eerste optie zou hij 180 graden van koers moeten veranderen, het tweede geval is in theorie mogelijk, maar in dat geval is de kans groot dat de president het land in een regime-crisis stort. Er zou immers een vorm van dubbelmacht ontstaan tussen het parlement en de regering; zou de regering geen begroting kunnen stemmen, zou ze haar Europese verplichtingen niet kunnen nakomen en zou ze ook geen bijkomende besparingen kunnen uitvoeren, zou ze geen wetten kunnen stemmen om het beleid te ondersteunen; en zou ze bovendien kunnen geconfronteerd worden met een sociale mobilisatie op straat ondersteund door een parlementaire meerderheid. Bovendien kondigde Passos Coelho op zijn beurt gisteren ook aan niet te willen regering onder vorm van lopende zaken; wat deze theoretische optie eigenlijk onmogelijk maakt. Terwijl we ons opmaken voor 10 dagen toneel, gaan de onderhandelingen onder leiding van Costa verder.





Tuesday, October 6, 2015

Chroniek van een aangekondigde dood I: De Portugese Verkiezingen van 4 october - een analyse


 “Rechts wint verkiezingen in Portugal” – dat vertolkten zowel de Portugese als internationale media over de verkiezingen van 5 oktober. Gelet op het feit dat deze verkiezingen de afrekening moesten worden van 4 jaar besparingsbeleid, werd de “overwinning” van de rechts-conservatieve regeringscoalitie PaF – die de christendemocratische CDS en de liberale PSD verenigt - vergeleken met de stunt van Cameron in Groot Brittanië in mei van dit jaar. Een iets diepgaandere analyse van de resultaten toont echter dat de regeringspartijen zowel grote aantallen stemmen, stempercentages, zetels áls hun parlementaire meerderheid verliezen; de oppositie krijgt 60% van de stemmen, en de grootste overwinnaar is het links blok dat haar zetelaantal meer dan verdubbelt. Radicaal links komt samen aan bijna 20% van de stemmen. Waarom spreekt men dan over een overwinning voor de rechtse regeringspartijen?

Jonas Van Vossole, politicoloog, verbonden aan het departement politieke wetenschappen Ugent en het Centrum voor sociale studies in Coimbra

Bilan van een voorbeeld-regering

Deze verkiezingen komen als een evaluatie van 4 jaar besparingsbeleid van de rechtse PSD-CDS regering onder leiding van Passos Coelho en Paulo Portas. Gedurende zijn regeerperiode stelde Coelho meermaals dat verkiezingen hem niet interesseerden; electoralisme zou “goed beleid” in de weg staan. Dat beleid bestond er vooral in om de Portugese begroting op orde te brengen  en de competitiviteit van de Portugese economie te verbeteren. Samen met de technici van de Troika werd een hard besparingsbeleid uitgedokterd dat zowat alle elementen van de welvaartstaat aanviel: openbare diensten (Post, TAP, openbaar vervoer) werden geprivatiseerd, er werd massaal gesneden in uitgaven voor onderwijs, ziekenzorg en cultuur, pensioenen en lonen werden drastisch verlaagd, de arbeidsrechten werden “geflexibiliseerd, etc. Meermaals werd de regering door de oppositie beticht van “Troikistischer dan de Troika” te zijn; waarbij de crisis vooral als argument gebruikt werd om een harde neoliberale agenda door te voeren die veel verder ging van de eisen van de EU en het IMF.
Het besparingspolitiek is echter uitgedraaid op een absolute mislukking. Niet enkel vanwege de rampzalige gevolgen op sociaal vlak, zoals de grote, de uitverkoop van publiek patrimonium, met bijhorende winsten aan buitenlandse investeerders, de emigratie van om en bij het half miljoen jongeren – de best opgeleide generatie ooit waarin het land miljarden in investeerde e de productieve generatie die het land kon beschermen tegen ontvolking, verwoestijning en vergrijzing.
Op economisch vlak kon de regering met haar besparing echter haar besparingen niet legitimeren. Terwijl het Troika-beleid erop gericht was geweest om het overheids tekort en de publieke schuld onder controle te krijgen, is de Publieke schuld gestegen van 111.4% in 2011 naar een onhoudbare 130,3% van het BBP in 2015 – Men had dus in principe elk jaar 4% van het BBP aan dificit-spending kunnen doen met hetzelfde resultaat… Deficit nooit binnen de marges van Maastricht kunnen krijgen, integendeel, het laatste jaar dook de begroting – als gevolg van het faillissement van de Grupo Espirito Santo, de belangrijkste peiler van de Portugese financiele elite – weer diep in het rood.
Ondertussen poogde de regering de perceptie hoog te houden. Ze betaalde bijvoorbeeld de teruggaven op de personenbelasting de week voor de verkiezingen uit. Ze claimde ook de terugbetaling van een deel van de in 2013 van de afschaffing van het vakantiegeld en besparingen in de pensioenen – terwijl de oppositie claimt dat deze terugbetaling enkel en alleen een gevolg van een juridische klacht van het links blok en de communistische partij bij het Grondwettelijk hof. Tegelijk probeert de regering zich ook te beroepen op de werkloosheidsstatistieken, waarbij men claimt dat het huidige werkloosheidspercentage van 10.9% lager ligt dan aan het begin van de legislatuur, met 10. Bij gebrek aan structurele economische groei is die verlaging is grotendeels te wijten aan 2 factoren: het schrappen van langdurig werklozen uit de statistieken, de subsidiering van flexibele arbeid door gesubsidieerde stages en de massale emigratie van bijna een half miljoen jongeren. Ondanks de daling van de werkloosheidsstatistieken zijn  er vandaag 218,6 duizend minder jobs dan in 2011.

Winst en Verlies

Tegen deze achtergrond kwam de rechtse regeringscoalitie Paf – Portugal á Frente –zondag als grootste uit de stembus, met 38,3 % van de stemmen en 104 zetels. Dat i wel degelijk een vrij sterke remonte tegenover de Europese verkiezingen van 2014 alsook ten opzichte van de peilingen enkele maanden terug. Desondanks zijn er heel wat kanttekeningen te maken bij deze overwinning. Ten eerste staat deze “overwinning” gelijk aan een verlies van 12 procentpunten, een verlies van 24 parlementsleden en het verlies van haar absolute meerderheid.  Bovendien werd de schade voor een groot stuk beperkt door het creatieve gebruik van de kartel-truc. PSD en CDS kwamen op onder de naam van een regeringslijst onder de naam “Portugal á Frente”. De kartel-optie kwam voor uit een experiment bij de Europese verkiezingen vorig jaar waarbij de kartel-formule het electorale voortbestaan van de zwakste partner moest garanderen omdat die onder de kiesdrempel dreigde te vallen. Gezien de hoge reele kiesdrempel in de kleinere provincies en het D’hondt zetelverdelingssysteem zorgde dit Kartel-trucje er echter ook voor dat PaF, door de twee regeringspartijen samen te voegen de grootste bleef en op die wijze de perceptie mee kreeg. Hadden PSD en CDS elk appart opgekomen, dan was de PS allicht alsnog de grootste partij geworden. Portas claimde op zijn overwinningsspeech dat de CDS immers even groot was als BE. Een korte rekensom leert dan dat PSD zou zijn uitgekomen op nog geen 30%, en dus lager dan de PS. 

De grootste feitelijke overwinning ging zondag echter naar het Links Blok, - Bloco de Esquerda (BE). Links blok maakt een zeer opmerkelijke remonte. Nadat de partij vorig jaar dood verklaard werd na opeenvolgende verkiezingsnederlagen – vorig jaar nog verloor de partij 2 van zijn drie europarlementsleden – en een reeks afsplitsingen die appart opkwamen, steeg de partij van 8 naar 19 zetels. De afsplitsingen, waaronder de meer centrum-gerichte Livre-Tempo de Avançar onder leiding  van ex-BE europarlementslid Rui Tavares en oud-parlementslid Ana Drago, aangezogen door het initiele succes van de PS van Costa in de peilingen en de gauchistische AGIR-PTP/MAS geleid door de vroegere morenistische stroming binnen BE, konden ondanks media-aandacht, niet scoren. De afsplitsing van de meer centrum-gerichte delen van BE zorgden er echter voor dat de partij met een coherenter verhaal tegen de besparingen kon uitpakken. Bovendien werd ook vrij snel afstand genomen van de U-bocht van Syriza, ondanks dat Tsipras’ mislukking voortdurend voor de voeten van Catarina Martins geworpen werd. De woordvoerster van Links blok slaagde erin om elk debat tijdens de campagne te winnen, en reeds tijdens de campagne bleken de verkiezingsmeetings en straatbezoeken, vooral in de grote steden druk bijgewoond. BE heeft zijn aantal parlementsleden meer dan verdubbeld sinds de vorige verkiezingen en ging van 8 daar 19 zetels en wordt de derde fractie in het parlement. Vraag is nu of BE deze steun kan vast houden. Vorige parlementsverkiezingen verloor het de helft van zijn zetels. Een belangrijke factor achter die volatiliteit bij BE is haar beperkte inplanting in de vakbonden en het sociale verenigingsleven. Haar electorale projectie was in het verleden veelal het gevolg van goede media-optredens en populaire intelectuelen. Wil BE haar sociale basis garanderen en verder uitbreiden dan wordt het nu zaak om de electoralistische strategie opzij te schuiven en zich op de straat en de vakbonden te richten, het oprichten van veel meer lokale structuren en ledenwerkingen.

Ondanks het grote succes van zijn directe concurrent ter radicaal linkse zijde slaagde echter ook de communistische partij erin vooruitgang te boeken. De communistische partij haalt minder dan verhoopt, maar kan toch op zijn standvastige historische kiezerspubliek rekenen, en kan dat zelfs licht uitbreiden; de PCP-PEV haalde 17 zetels in vergelijking met 16 in 2011.
Volgens de media was de socialistische partij PS de grote verliezer van de avond. De partij had zich onder voorzitter Antonio Costa tot doel gesteld om een absolute meerderheid te halen, maar slaagde er niet in om meer te halen dan de regeringscoalitie PaF – een resultaat dat pijnlijk was om verschillende redenen. In 2014 had de PS immers nog de Europese verkiezingen gewonnen met 31 tegen 28% tegen dezelfde coalitie. Na haar historisch slechte score van 28,1 % in de laatste parlementsverkiezing van 2011, toen de Troika het economische bestuur van het land overnam, haalde de PS nu 32,4% van de stemmen: een toename van 11 zetels tot 85 zetels.
Ondanks de lichte vooruitgang werden deze verkiezingen – gezien de crisiscontext - door de media, alsook door de eigen oppositie in de PS geportretteerd als een nederlaag. Op het moment van de uitslag was de vraag om het ontslag van PS-leider Antonio Costa één van de eerste items. Ondanks het categorieke neen in Costa’s eerste toespraak, is het duidelijk dat zijn positie verzwakt is; al zijn de lezingen over de reden van deze nederlaag verdeeld. Terwijl sommigen – wellicht is het beide correct; en stelt er zich een algemeen intern een probleem. Een deel van de PS is eerder links en zou eerder aansluiten bij de anti-besparings-agenda van BE en PCP, en heeft vooral schrik om links nog meer stemmen te verliezen, een ander deel is te sterk verweven met de macht, wil vooral verantwoord regeren, en wil zich eerst en vooral aan de afspraken met de Troika en de EU houden. Het scenario is vrij vergelijkbaar met dat van Labour na de laatste verkiezingen; een Corbyn-scenario is echter weinig waarschijnlijk omdat linkerzijde in de PS uiteraard zwakker staat omdat ze niet kan rekenen op de steun van de sociale bewegingen en de historische band met de vakbonden. De verdeeldheid kwam al bovendrijven in de race naar het voorzitterschap van Costa na de pyrrusoverwinning van de PS in de Europese verkiezingen. Ironisch genoeg werd Costa in zijn strijd tegen Antonio José Seguro als linkse kandidaat geportretteerd, zelfs door een aantal mensen ter linkerzijde in het buitenland – ondanks dat zijn lokale beleid als burgemeester van Lissabon voordien daar allesbehalve naar weer. De media pakten na deze verkiezingen uit 

Mogelijke coalities

Het verlies van de regeringscoalitie PaF zet de deur open voor een aantal coalities. Regeringsdeelname vanwege het Links Blok en de communistische partij lijkt uitgesloten. Beide partijen hebben reeds laten weten dat ze de strijd tegen de regerigscoalitie en het besparingsbeleid onverminderd zullen doorzetten. Een coalitie tussen PS, BE en PCP op basis van een anti-besparingsprogramma is theoretisch mogelijk, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat de PS akkoord zal gaan met een aantal cruciale voorwaarden daartoe: de heronderhandeling van de staatsschuld, het herbekijken van de Europese begrotingsregels en een einde aan de besparingen. Een andere mogelijkheid zou een minderheidsregering zijn van de PS met voorwaardelijke parlementaire steun van BE en PCP – een optie die naar voor werd geschoven door de communistische algemeen secretaris Jeronimo de Sousa. Dergelijke minderheidsregering zou echter zeer instabiel zijn, met oppositie van zowel links als rechts.
De meest voor de hand liggende scenario’s baseren zich op een samenwerking tussen de regeringscoalitie of delen ervan en de PS. De verklaringen van zowel Passos Coelho (PSD) als Antonio Costa (PS) wijzen in die richting. Ofwel komt er een voortzetting van de huidige regering, met gedoogsteun van de PS, ofwel een monstercoalitie van PaF met PS. In het gedoogsteunscenario zou Costa onmiddellijk een cruciale verkiezingsbelofte moeten inslikken, namelijk dat hij bij verlies geen steun zou geven aan een besparingsbegroting van de huidige regeringspartijen. Het feit dat CDS en PSD dinsdag reeds aankondigden een regeer akkoord te hebben, zorgt ervoor dat dit scenario het meest voor de hand liggende lijkt op dit moment, vooral omdat de PS reeds garandeerde politieke stabiliteit te garanderen. Een minderheidsregering zou de PS wel het voordeel geven om oppositie te voeren tegen deze regering, om volgend jaar tot vervroegde verkiezingen en de verhoopte absolute meerderheid te komen. PaF zou dan voortdurend gegijzeld kunnen worden door de PS, en van enige stabiliteit zou er geen sprake zijn. Maar de interne verdeeldheid binnen de PS zou de partij echter genoeg vleugellam kunnen maken, vooral sinds verschillende figuren reeds de kop van Costa eisten na de overwinningsnederlaag. PaF rekent eventueel op die verdeeldheid om de stabiliteit te garanderen via steun van de parlementaire rechterzijde van de PS, en hoopt de verdeeldheid te verzilveren bij eventuele vervroegde verkiezingen na de presidentsverkiezingen in maart. Dergelijke gok op vervroegde verkiezingen en het verscheuren van één van de twee regime-partijen met alle risico’s van dien is wellicht geen scenario dat de Troika van kredietverleners en Europese instellingen zullen kunnen appreciëren.

De andere optie is de Troika-coalitie, waaraan alle regime- én pro-Troika partijen – PS, PSD én CDS – zouden deelnemen. Dergelijke coalitie heeft een meer dan twee-derde meerderheid, en biedt dus stabiliteit voor de regering. Hoewel de PS en PSD historisch gezien weinig politieke verschillen vertonen, zijn het wel elkaars aartsvijanden wat betreft het verdelen van politieke benoemingen. Bovendien zou dergelijk scenario alle regime-partijen “verbranden”, waardoor de oppositie volledig wordt overgelaten aan radicaal links. In dergelijk scenario – zeker wanneer de economische toestand van het land verdere besparingen zou vergen – zou voor de PS weleens een PASOK-scenario kunnen dreigen, waarbij de partij gedecimeerd wordt bij de volgende verkiezingen indien de linkerzijde haar oppositie kan verzilveren. Het al dan niet steunen van een PaF-minderheidsregering, of het ondersteunen van een besparings-tripartite, kan dan ook de voorgenoemde die interne verdeeldheid in de PS verder op de spits drijven, en eventuele breuken en splits zijn niet uitgesloten.

In het geval van dergelijke Troika-coalitie stelt zich bovendien ook een probleem voor de huidige regeringscoalitie PaF, die met rechts-liberale PSD en conservatief-christelijke CDS-PP, in realiteit twee partijen telt. In realiteit is enkel de PSD echter noodzakelijk voor een coalitie met de PS. De CDS van Paulo Portas komt daarmee wellicht in een lastig parket. De partij – die claimt de stem te zijn van ouderen en gepensioneerden - heeft immers al heel wat van haar pluimen verloren door de aanvallen op de pensioenen tijdens de voorbije legislatuur. Ze dreigde trouwens in 2013 reeds om de regering te laten vallen rond deze kwestie. Als de CDS in het huidige parlement, met een ethisch progressieve meerderheid, nu ook vleugellam dreigt te worden op ethisch vlak – waarbij progressieve wetsvoorstellen rond bijvoorbeeld abortus en Holebi-rechten van BE nu weleens door het parlement dreigen te geraken – dan schiet er behalve enkele ministerportefeuilles voor haar leiding weinig over voor de partij, en kan oppositie misschien wel een optie worden.

Conclusie

Wat we onthouden is dat er enkel een akkoord over alle traditionele partijen heen een bestuurlijk evenwicht kan garanderen. Dergelijke coalitie heeft echter ook een twee-derde meerderheid, waardoor de grondwet makkelijker onder de voet kan gelopen worden. Daartegenover staat dat de linke oppositie heel duidelijk versterkt uit deze verkiezingen komt met in totaal 36 parlementsleden voor BE en PCP. Bovendien zijn er heel wat barsten aanwezig in de mogelijke coalities tussen PSD en PS, nog voor de coalitie-onderhandelingen gestart zijn, en zou het wel eens kunnen dat het niet lang zal duren voor de Portugezen opnieuw naar de stembus moeten, dit kan echter ten vroegste vanaf de presidentsverkiezingen van maart. Voorlopig is de besparingsagenda wellicht nog niet gestopt, aangezien alles er op duidt dat de PS zich zal inschrijven in die agenda. Maar de strijd ertegen kwam alleszins versterkt uit de stembus. Nu de stembus gesproken heeft verhuist het politiek terrein terug naar het parlement en de straat. De volgende afspraak van het sociaal verzet wordt daarbij wellicht de stemming over de begroting dit najaar die de vakbonden en linkse partijen de mogelijkheid biedt om de handen in elkaar te slaan en verder te bouwen op het huidige verkiezingsresultaat.