Monday, October 29, 2012

Bart de Walloniseerder



Na een week stilzwijgen over het drama van Ford Genk is daar eindelijk de commentaar van Flanders’ Voice; "Wallonisering van de economie" was de diagnose. Geniale communicatie-dienst, dat moet je de NVA wel nageven. Sociale problemen benoemen en ze tegelijk linken aan de Walen, én tegelijk toch kunnen beweren dat het niet racistisch is. Wallonië demoniseren, zonder zogezegd de Walen te viseren en dan nog in één adem het Duitse model promoten... Goebbles zou het niet beter gekund hebben.
 
Walloniseren van de Economie

Bart De Wever(2012) haalde mosterd voor zijn uitspraak in het boek Econoshock van de Vlaamse would-be Milton Friedman, Geert Noels (2009), die met zijn simplistische redeneringen de kruidenierslogica van Voka een "wetenschappelijk" allure geeft. Met Wallonisering bedoelt hij, en na hem ook Bart De Wever, dat de Vlaamse Economie het risico loopt, om letterlijk besmet te worden door de problemen van Wallonië aan de overzijde van de taalgrens.
. Volgens Walloniserings-hypothese bestaat de kern van de Waalse economie uit een teveel aan overheidsjobs, en daardoor grote inertie, gekenmerkt door clientelisme, afhankelijkheid, militante vakbonden, weinig ondernemerschap; (Noels 2009) kortom een “hangmatcultuur”(VOKA 2011). Het economisch beleid wordt daarenboven gekenmerkt door fatalisme, overheidsinmenging en steun aan toekomstloze bedrijven in moeilijkheden. (Noels 2009) Bijgevolg staat Wallonisering voor alles wat met “slecht” geassocieerd wordt volgens het heersende neoliberale NVA-discours.
Die Waalse realiteit waar de NVA en Noels graag naar verwijzen is echter in eerste plaats hun eigen creatie, en het gevolg van een culturalisering, of Wallonisering van de politieke realiteit, omdat ze grotendeels foutief is én uit zijn context is gerukt. Ze is een vorm van “Culturalisering van de politiek”(Brown 2008), een vorm van discours dat zaken herleid tot culturele oorzaken, en een verdwijntruc toepast op geschiedenis, politieke economie, klasse, machtsrelaties, kolonisatie, etc… en die de zaken dus depolitiseert, en dat daardoor zowel racistisch is maar toch de schijn van tolerantie kan ophouden. Bij het Walloniseren reduceert men de problemen van Wallonië tot een tekort aan werklust, te grote neiging tot syndicalisme én een voorliefde voor werkloosheid en corruptie.
Dit discours negeert het feit dat een groot deel van de verschillen tussen de Waalse en Vlaamse economieën bijvoorbeeld geografische en historische oorzaken heeft; de positie van de havens en de verdeling van de Marshall-steun na WOII, om er maar twee te noemen. Ze negeert ook de interne verschillen binnen beide regio’s; zo is de Waals-Brabantse  en Brusselse economie bijvoorbeeld veel gelijkender op die van het centrum van Vlaanderen, en volgens de gebruikte standaarden performanter, dan pakweg de Limburgse of het West-Vlaamse platteland. Ze negeert ook dat Voka, VBO en UWE gelijklopende belangen hebben, net als ABVV en FGTB; terwijl men een harmonieuze Vlaamse eenheid probeert te creëren, met tegengestelde belangen met “Wallonië”.

De échte Wallonisering

Dat de Waalse samenleving er niet te best aan toe is, valt niet te ontkennen. De lonen liggen er lager dan in Vlaanderen en de werkloosheid ligt er hoger. Dit is grotendeels het gevolg van de economische ramp na de jaren ’60, waarbij de mijnen en metaalindustrie het slachtoffer werden van een globaliserende economie, de vrije markt en de liberaliserende politiek van de Europese gemeenschap. Ze is het gevolg van het feit dat de overheid niet ingreep om de industrie te redden en te reconverteren. In plaats daarvan liet ze de industrie sluiten en de decennia opgebouwde financiële tegoeden verdwenen naar de financiële wereld, in eerste plaats Fortis en de opvolgers van de Soc Gen.
Vandaag wordt ook Vlaanderen geconfronteerd met een economische crisis situatie gelinkt aan geliberaliseerde markten. Het drama van Ford Genk is daar enkel het duidelijkste voorbeeld van. Dit fenomeen Wallonisering noemen is echter van de pot gerukt, en dat om verschillende redenen. Ten eerste omdat men Wallonisering linkt aan de non-competitviteit van de loonkost, en dat terwijl de lonen in Wallonië gemiddeld lager liggen dan in Vlaanderen, én dat de loonkost van de assemblage, die slechts 5% uitmaakt van de totale productiekost, helemaal niet hoofdreden was voor de sluiting van Ford Genk. Bovendien spelen gelijkaardige scenario’s spelen zich over heel Europa af, die noch geografisch, noch historisch, noch politiek iets te maken hebben met Wallonië. Ford sloot bijvoorbeeld behalve Genk ook 2 vestigingen in Groot-Brittanië. Heel Europa wordt vandaag geconfronteerd met record-werkloosheidcijfers én zelfs de Duitse economie sputtert vandaag.

Tegen de Wallonisering, de Germanisering

Als oplossing voor de Wallonisering stelt Bart De Wever het Duitse model voor. Dat Duitse competitiviteitsmodel, waarbij de arbeid geflexibiliseerd en geprecariseerd wordt; de lonen omlaag moeten, uitkeringen verlaagd worden en de vakbonden ingetoomd worden, zou soelaas moeten bieden. Hij verzwijgt daarbij echter twee zaken.
Ten eerste stellen verschillende Vlaamse macro-economen ondertussen dat het Duitse Model onhoudbaar en contraproductief is. (De Grauwe 2010; Heylen 2010)Het drukt de koopkracht drukt en daarmee ook de vraag, waardoor de algemene onderconsumptie in de economie enkel toeneemt. Bovendien is het tijdelijke positieve effect eigenlijk niets anders is dan een moderne versie van het beggar-thy-neighbour principe van de jaren 30, waarbij de crisis voortdurend van land naar land wordt geexporteerd, zonder een oplossing te bieden, en voor iedereen de zaak te verergeren.
Ten tweede negeert het de sociale gevolgen; wellicht zou een drastische verlaging van lonen en uitkeringen de competitiviteit van de Vlaamse economie allicht tijdelijk aanzwengelen, en misschien zou zelfs de werkloosheid tijdelijk dalen; maar daar staat wel tegenover dat ons inkomen uit arbeid en uitkeringen serieus zou dalen, dat de armoede en ongelijkheid zou toenemen en dat er vooral veel “working poor” zouden bijkomen, die aan het einde van de maand niet kunnen rondkomen.

De Walloniseerder

Heel voorspelbaar verwacht Bart De Wever geen soelaas van de federale, ge-Walloniseerde regering. Zo zou men bij loonsverlagingen, door bijvoorbeeld een index-sprong, teveel werknemers met minder dan 1300 euro/maand ontzien, terwijl volgens het Duitse model net deze lonen verlaagd moeten worden om een competitieve lage-loon-sector te creëren. De onwil van de federale regering schreef hij toe aan de invloed van deze lage-loon kiezers, die hij gelijk stelde aan “PS Publiek”,(De Wever 2012) dat bijdraagt tot de Wallonisering van België en Vlaanderen.
Het is interessant vast te stellen hoe Bart De Wever behalve “de Walen” ook “working poor” stereotypeert en viseert. Interessant is overigens ook dat Bart De Wever met zijn Duitse Model, het aandeel “working poor” ferm wil opdrijven, en daarmee onvermijdelijk het aandeel "PS Publiek" in Vlaanderen zal laten toenemen. Wie zorgt er dan eigenlijk voor de Wallonisering van Vlaanderen?

Bronnen:
Brown, W., 2008. Tolerance as a discourse of depoliticization. In Regulating Aversion: Tolerance in the Age of Identity and Empire. Princeton: Princeton University Press.
De Grauwe, P., 2010. Moeten we met z’n allen het Duitse economische model kopiëren? De Morgen. Available at: http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/De-Gedachte/article/detail/1185248/2010/11/20/Moeten-we-met-z-n-allen-het-Duitse-economische-model-kopieren.dhtml [Bezocht oktober 29, 2012].
Heylen, F., 2010. Freddy Heylen: “Ik zie geen Duits mirakel”. Trends. Available at: http://trends.knack.be/economie/nieuws/beleid/freddy-heylen-ik-zie-geen-duits-mirakel/article-1194873014896.htm [Bezocht oktober 29, 2012].
Noels, G., 2009. Risico op Wallonisering van Vlaanderen. Econoshock. Available at: http://www.econoshock.be/risico-op-wallonisering-van-vlaanderern [Bezocht oktober 29, 2012].
VOKA, 2011. Voka haalt uit naar Waalse “hangmatcultuur” - De Standaard. De standaard. Available at: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=O63955RN [Bezocht oktober 29, 2012].
De Wever, B., 2012. Bart De Wever: “Onze economie Walloniseert”. Knack. Available at: http://www.knack.be/nieuws/belgie/bart-de-wever-onze-economie-walloniseert/article-4000200151293.htm [Bezocht oktober 29, 2012].

Wednesday, October 17, 2012

Portugese “zelfmoordbegroting” veroorzaakt massaal protest



Maandag overhandigde de rechtse PSD-CDS regering van Pedro Passos Coelho de begroting voor 2013 aan het parlement. Op 31 oktober volgt normaal gezien de stemming over de nieuwe besparingsmaatregelen die een sociaal-economische ramp dreigen te worden. Overheidsbedrijven zullen worden geprivatiseerd, ambtenaren ontslagen, de inkomstenbelasting stijgt, pensioenen, lonen en uitkeringen dalen en de prijzen stijgen… massale armoede lonkt, maar ook het protest ertegen.
   
De begrotingopmaak in de afgelopen maanden was er al heel wat heibel. De liberaal-conservatieve PSD van premier Coelho had in de begrotingsonderhandelingen met de troika van de Europese Centrale Bank, het IMF en de Europese Commissie reeds enkele ballonnetjes opgelaten. Deze voorstellen, waaronder een transfer van de sociale zekerheidsbedragen, de zogenaamde TSU, van werkgever naar werknemer, waarbij de bijdrage voor werknemers zou stijgen van 11 naar 18%, terwijl die voor werkgevers sterk zou dalen, lokten reeds een storm van protest uit. Op 15 september kwamen over het hele land ongeveer 1 miljoen mensen op straat; wellicht de grootste mobilisatie ooit in Portugal.

Die mobilisatie, gevolgd door de aankondiging van de grootste vakbondsfederatie CGTP voor een nationale betoging op 29 september, waar 300.000 sindicalisten op aanwezig waren, zorgde ervoor dat de aangekondigde verhoging van de TSU uiteindelijk werd ingetrokken. Later volgde een mogelijke verhoging van de belasting op eigendom van een woning en grond, die voor sommige gebouwen met 2000% zou stijgen; maar uiteindelijk werd geblokkeerd door de CDS, de rechts-conservatieve populistische coalitiepartner van de PSD.

De nieuwe begroting die deze week werd voorgesteld lijkt echter geen “zachter” besparingsprogramma in te houden, integendeel. De budgetten voor de ministeries van gezondheidszorg en onderwijs zullen volgend jaar respectievelijk 3,5 en 17! procent dalen. (een vollediger lijst vind je achteraan dit artikel) Tegelijk bereidt de staat zich voor op de confrontatie met haar bevolking. In besparingstijden werden de bugetten voor defensie en binnenlandse zaken, politie en inlichtingendiensten, met 11 procent opgetrokken. De crisis van de Eurozone doet het land op die manier steeds meer lijken op het autoritaire regime van voor de April-revolutie.



Deze nieuwe besparingsmaatregelen, bedoeld om het begrotingstekort onder controle te houden, zullen echter een tegenovergesteld effect hebben. De opeenvolgende besparingsmaatregelen van de regeringen Socrates en Coelho hebben ervoor gezorgd dat het land in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen, waarbij de recessieve effecten van de besparingen, de economische en budgettaire situatie telkens verslechteren. Een gegeven dat echter vorige week ook werd toegegeven door het IMF (zie mijn vorige blogpost).
 

Tijdens de overhandiging van de begroting in het parlement kwamen reeds 5000 mensen samen voor de trappen van het parlement om te protesteren tegen deze begroting. Ondertussen heeft de vakbond CGTP ook een nieuw protest aan het parlement afgekondigd op de dag van de stemming van de begroting op 31 oktober. Daarnaast volgt ook een algemene staking op 14 november, die wellicht de meest strijdvaardige wordt tot nu toe en die zal samenvallen met de algemene staking in Spanje, en wellicht ook met Griekenland, Cyprus en Malta. Er werden daarnaast ook al betogingen aangekondigd voor 12 november, wanneer Angela Merkel Lissabon komt bezoeken.

De partij-politieke linkerzijde reageert eveneens afkeurend. De Communistische Partij noemde deze begroting een ramp voor het land, het links blok noemde het een nationale zelfmoordbegroting. Positief alvast is dat de desastreuse staat van het land, alsook de enorm  toegenomen druk van de bevolking op zoek naar een politiek alternatief , ertoe hebben geleid dat beide partijen, die elkaar anderzijds naar het leven staan, een princiepsverklaring hebben afgelegd van  in de toekomst te willen samenwerken in het verzet tegen de politiek van de regering.

Ondanks de enorme toename van de repressie, is het dus de vraag of deze regering, gezien de enorme sociale onrust en ongenoegen,  in staat zal zijn om in het zadel te blijven en ze dus effectief door te voeren. Vooral binnen de rechtse coalitie-partner van de PSD rommelt het na het indienen van de begroting, en mogelijk kan interne oppositie daar reeds deze maand tot nieuwe verkiezingen leiden.

Ondanks de enorme veranderingen in de objectieve situatie van het land , bestaat echter nog steeds een probleem van alternatieven en politieke leiding van het verzet. De mogelijke samenwerking tussen links blok en PCP is een stap in de goede richting. Maar op dit ogenblik gebeurt dat alleszins niet op basis van een duidelijk alternatief beleidsprogramma. Zo’n programma, dat breekt met de bestaande besparingslogica is absoluut noodzakelijk om van het verzet een succes te maken. De realiteit toont bovendien dat zo’n programma noodzakelijkerwijs een socialistisch programma zal moeten zijn, aangezien symptoombestrijding vandaag onhaalbaar wordt, en er zonder publieke controle over de economie geen middelen zijn om uit de neerwaartse spiraal te geraken.

Zuid-Europa staat vandaag voor de keuze tussen socialisme of barbarij. Socialismo Revolucionario, de Portugese zusterorganisatie verdedigt dan ook een eenheid van links op basis van een programma dat steunt op de stopzetting van de betaling van de staatsschuld, de nationalisering (onder arbeiderscontrole) van de belangrijkste sectoren in de economie, alsook het bankwezen, samengaand met de invoering van kapitaalcontroles en een publiek monopolie op in- en export– om op die manier over de middelen te beschikken om werk te creëren, de koopkracht van de bevolking te garanderen, de economie te herlanceren en de openbare diensten van de bevolking te garanderen. Dergelijk socialistisch programma is de enige manier om de bevolking een perspectief te geven in haar strijd, en zal bij de concretisering ervan zeker een voorbeeld vormen voor de rest van Zuid-Europa en bij uitbreiding de wereld.


____________________________
Lijst begrotingsmaatregelen[1]

Maandelijkse extra belasting van 4% op alle inkomsten uit arbeid – in totaal voor 2,8 miljard

Intrekking van vakantiegeld voor werknemers uit de publieke sector
Verhoging van brandstofprijzen door de verhoging van belasting op diesel en benzine
Extra voor werk op vakantie dagen daalt van 50% naar 25%

Aantal werknemers zonder statuut bij overheid wordt gehalveerd
Staatsbedrijven moete minstens 50% besparen op tegemoetkomingen voor vervoerskosten, verblijfskosten en communicatie

Staatbedrijven moeten  minimum 3% werknemers afdanken (behalve de hospitalen), openbaar transport 20%

Werkloosheidsuitkering daalt met 6%, ziekte-uitkering met 5%
Pensioenen: - 3,5 tot – 40%

Financiering van de Media (Openbare omroep, persagentschap) – 45,26%

250 mln door heronderhandeling PPP’s
Privatisering van de nationale luchtvaartmaatschappij en de luchthaven s
Privatisering van de Post in 2013
Halvering van de aftrekbaarheid van afbetaling van krediet voor woning.
Verhoging van de minimum pensioenleeftijd tot 65 jaar voor alle werknemers uit de publieke sector vanaf januari.


[1] Op basis van Publico 16/10:

Sunday, October 14, 2012

IMF admits that neoliberalism does not work



The last statement of the International Monetary Fund passed through the media without much notice. The IMF’s apologies for its calculation errors nevertheless should have had the impact of a nuclear bomb. The main global financial regulator admitted that recent calculations proved their own models proved to be wrong. The multiplier of 0.5, used by the Fund, proved to be much underestimated, as according to recent studies, it should have been between 0.9 and 1.7. This is particularly important becuse  if the so-called multiplier is above 1, it means that the whole logic behind neoliberalism is based on lies and fabrications.
 
The Multipliers we are talking of, are the so called multipliers in the macro-economic theory which estimate growth as  consequence of government intervention. If a government spends money, this will stimulate growth of the economy through increased demand, for example by building infrastructure, stimulating the creation of jobs and thereby of purchasing power.
To be able to spend this money, however, the government should get the money somewhere. This is done by either taxation, either through debt issuance. This also causes money to disappear out of the economy which otherwise could have been consumed by people who would not have to pay taxes, or individuals could borrow.
The ratio of public money spent and the created growth is called the government multiplier. This multiplier has always been at the core of the huge debate between the two dominant schools of macroeconomists.
For Keynesian economists, the multiplier is bigger than 1, meaning that for every dollar that the government spends, there would be created more than a dollar of growth. This theory legitimized at the macroeconomic level, the expansion of the welfare state, which was the result of a compromise between social classes, entailing some redistribution of wealth within capitalist system
The so-called monetarists however, the macroeconomic flow behind neoliberalism, assumes that government by definition would be inefficient. Only the private market, as a result of free competition, could entail the most efficient outcomes. Any form of government intervention would therefore be harmful to the economy.
The reasoning is as follows: For every dollar that the government takes away from investors and consumers, through debt issuance or taxation, these would be used less efficiently, compared to use based on the individual preferences of consumers and investors in an environment of free market competition. The result of a euro government spending would be thus generate a net income of less than 1 euro. According to this school of economic theory the government multiplier is therefore smaller than 1.
The latter theory therefore defends public expenditure to be as small as possible, as this expenditure would be relatively inefficient. The more the government would be reduced, the more indirect growth there would be. The negative growth by decreasing government expenditure provoking falling demand, would be compensated by  the released that would end up back with the consumers and investors in particular, who would guarantee a larger more efficient growth.
This latter economic school legitimates neoliberalism, which has become  the dominant policy framework, since Thatcher and Reagan, and became the only valid truth in classical economic courses. This theory has legitimized the breakdown of the welfare state since the fall of the Soviet Union and the collapse of European social democracy. It is also the economic theory behind the recent austerity plans imposed by the European Commission, particularly in southern Europe.
Now, however, the IMF, the world's highest financial authority, comes with a “mea culpa”. According to its own recent studies, in periods of economic downturn, during crises of capitalism, the multiplier is not 0.5, but 0.9 to 1.7. This means that the IMF admits that austerity has net negative effects on the economy. Their own study thus settles the wrongness of neoliberalism, and with it the ideology and policies that they themselves have defended for decades and have driven millions of people to hunger, misery and death.
This also means that we now know that the IMF at least is aware of the fact that current economic policies will lead nowhere and the institutions of the capital have no ideas and alternatives to solve their crisis. It also means that now the way is open for real alternatives, alternatives to neoliberal capitalism.

Tuesday, October 9, 2012

IMF geeft toe dat neoliberalisme niet werkt



Als een fait divers passeerde het gisteren de Vlaamse media, het laatste statement van het Internationaal Monetair Fonds. De verontschuldigingen voor de rekenfouten vanuit het IMF hadden nochtans moeten inslaan als een bom. De belangrijkste financiële regulator ter wereld paste immers zijn modellen aan, nadat haar berekeningen fout bleken te zijn. De multiplicator van 0,5 werd als veel te laag ingeschat en zou volgens recente studies tussen de 0,9 en 1,7 liggen. Dit is bijzonder belangrijk, want indien de zogenaamde multiplicator boven 1 ligt, wil dat zeggen dat de hele logica achter het neoliberalisme op leugens en verzinsels gebaseerd is.

De Multiplicatoren waar we het over hebben zijn de zogenaamde multiplicatoren van de groei door overheidsinterventie in de Macro-economische theorie. Als de overheid geld uitgeeft, dan stimuleert dit de groei van de economie; door de toegenomen vraag, bijvoorbeeld door een bouw van infrastructuur, stijgt immers de werkgelegenheid en daarbij ook de koopkracht. Om dit geld echter te kunnen uitgeven moet de overheid het geld ergens gaan halen; dit doet ze door ofwel belastingen te heffen, ofwel door schulduitgifte. Hierdoor verdwijnt dus ook geld dat anders had kunnen geconsumeerd worden door mensen die belastingen niet zouden moeten betalen, of particulieren hadden kunnen lenen. De verhouding tussen het uitgegeven overheidsgeld en de veroorzaakte groei is de zogenaamde overheidsmultiplicator. Deze multiplicator is steeds voer geweest voor enorm debat tussen macro-economen.
Voor Keynesiaanse economen is deze multiplicator groter dan 1, dat wil zeggen, voor elke euro dat de overheid extra uitgeeft, zou er meer dan een euro groei veroorzaakt worden. Deze theorie legitimeerde op macro-economisch niveau de uitbouw van de welvaartstaat, die het resultaat was van een compromis tussen de sociale klassen en een zekere herverdeling van de rijkdom binnen het kapitalisme met zich meebracht.
De zogenaamde monetaristen echter, de macro-economische stroming achter het neoliberalisme,  stelde dat de overheid onefficient zou zijn. Enkel de private markt, zou als gevolg van vrije concurrentie de meest efficiente oplossing bieden. Elke vorm van overheidsinterventie zou dus schadelijk zijn voor de economie. De redenering ging als volgt. Voor elke euro dat de overheid wegneemt bij investeerders en consumenten, via schulduitgifte of belasting, zou deze minder efficiënt worden ingezet, dan door de eigen voorkeur van deze consumenten en investeerders in een vrije markt en concurrentie; het resultaat van één euro overheidsuitgaven zou dus een nettoresultaat  genereren van minder dan 1 euro. Volgens deze stroming is de overheidmultiplicator dus kleiner dan 1.
Deze laatste theorie verdedigt dus zo klein mogelijke overheidsuitgaven, aangezien deze inefficiënt zouden zijn. Hoe meer de overheid teruggedrongen zou worden, hoe meer onrechtstreekse groei er zou zijn. De economie zou dan wel negatief groeien door dalende uitgaven van de overheid en dalende vraag; maar het vrijgekomen geld zou terug terecht komen bij consumenten en vooral investeerders, die een grotere meer efficiente groei zouden garanderen. Het is deze laatste economische theorie die het neoliberalisme legitimeert, en sinds Thatcher en Reagan de dominante beleidslijn is geworden; als enige waarheid geldend binnen de klassieke economische opleidingen. Deze theorie heeft de afbraak van de welvaartstaat na de val van de Sovjet-unie en de verzwakking van de sociaal-democratie gelegitimeerd. Het is ook de economische theorie achter de recente besparingsplannen die door heel Europa worden opgelegd, in het bijzonder in Zuid-Europa.
Nu komt het IMF, ‘s werelds hoogste financiële instantie echter met een mea culpa. Volgens haar eigen recentste studies blijkt in periodes van laag-conjuntuur, van crises van het kapitalisme immers dat de multiplicator niet 0,5 bedraagt, maar 0,9 tot 1,7. Dit betekent dus dat het IMF toegeeft dat besparingsmaatregelen dus een netto negatief hebben op de economie, dat achteraf niet hersteld wordt. Hiermee beslechten ze eigenlijk met een eigen studie het ongelijk van het neoliberalisme en de ideologie dat ze zelf decennia verdedigd hebben en die miljoenen mensen de honger, miserie en dood hebben ingejaagd.
Hiermee weten we ook dat het IMF tenminste al beseft dat de huidige economische politiek nergens toe zal leiden en de instituties van het kapitaal met de handen in het haar zitten om de crisis op te lossen. Het betekent ook dat de weg open ligt voor echte alternatieven, alternatieven op het neoliberale kapitalisme.

Monday, October 1, 2012

Over Crisis, fiscale devaluatie en rechtvaardigheid

Brief aan mijn oud-promotor in de Algemene economie Prof. Koen Schoors; bedenkingen bij zijn column in DM 1/10/2012



Beste Professor Schoors,


Ik las deze morgen uw column op de site van de Morgen. Ik was aangenaam verrast over uw terecht uithaal naar de ondertussen beruchte uitspraak van Luc Bertrand, waarbij u het traditionele Vlaamse geklaag van VOKA in een juist perspectief plaatste. Een CEO van een bedrijf van een bedrijf dat 4,5 procent vennootschapsbelasting betaalt, maakt zich inderdaad vrij belachelijk wanneer hij het heeft over het ‘marxistisch beleid van de regering Di Rupo’.

Het is niet enkel belachelijk, eigenlijk wraakroepend, als je de lasten op de factor arbeid met die op de productiefactor kapitaal vergelijkt. De realiteit is dat de kost voor de financiering van het onderwijs, wegenonderhoud en gezondheid, vandaag bijna volledig bij de factor arbeid gehaald worden, en dat terwijl gevormde en gezonde arbeidskrachten en een uitgebouwde infrastructuur, vitaal zijn voor de reproductie van het kapitaal? Geen enkele Vlaamse KMO zou vandaag kunnen concurreren op de wereldmarkt, zonder de belastingen die de werkenden elke dag laten afhouden op de waarde die ze elke dag produceren. Jammer dat we VOKA nooit horen klagen over die onzichtbare rijkdom-transfers…

Ik ga echter niet akkoord met uw alternatief; de zogenaamde fiscale devaluatie. Die fiscale devaluatie zou een verschuiving inhouden van belasting op arbeid naar een belasting op consumptie. Ik wil hierbij een aantal redenen geven waarom ik het een slecht idee vind.

Ten eerste is een belasting op consumptie, zeker in de vorm van een BTW verhoging, buitengewoon asociaal. Zo’n belasting is immers voor iedereen even hoog, waardoor zwakker schouders relatief even zware lasten moeten dragen als sterke schouders. Bovendien wordt er verschoven van een relatief progressief systeem van lasten op arbeid, waardoor dit een wezenlijke achteruitgang zou zijn op vlak van de rechtvaardigheid van het belastingstelsel in vergelijking met vandaag. Dit wordt bovendien versterkt door het feit dat de consumptie relatief het hoogst ligt bij de minder rijke lagen van de bevolking. De meest gefortuneerden daarentegen kunnen hun vermogen nooit op consumeren en betalen daar dus minder lasten op dan vandaag. Sterker: wanneer zij overschot  van vermogen via financiële instellingen bijvoorbeeld doorsluizen naar consumentenkredieten; dan zijn het de schuldenaars die uiteindelijk lasten betalen op het inkomen van de rijken.

Maar buiten dit morele aspect, speelt voor mij ook de politiek-economische context waarin we ons bevinden. U verdedigt de fiscale devaluatie als een manier om export te promoten en op die wijze de werkloosheid te doen dalen. Men hoort zich eerst en vooral de vraag te stellen of het inzetten op verdere groei van de export een uitweg biedt, aangezien Vlaanderen, reeds één van de meeste competitieve regio’s van Europa, het afgelopen jaar een recordhoogte bereikte, met een groei van maar liefst 3,2 procent in tijden van crisis. Is dit een teken van een zwakke competitiviteit? Moet een stabiele economie niet vooral een handelsevenwicht nastreven.

Eigenlijk verschilt deze fiscale devaluatie niet zo heel sterk van andere devaluaties. In principe betekent zo’n fiscale devaluatie immers een verdoken, zij het legale, exportsubsidie en een import tax in vergelijking met de bestaande situatie. Net zoals bij competitieve muntdevaluaties worden kunstmatige barrières opgetrokken voor de handel en wordt de moeilijke economische conjunctuur op deze manier verder afgewimpeld op de handelspartners. In die zin doet dit soort exit-strategieën voor de crisis sterk denken aan de politiek van beggar-your-neighbour van de jaren ’30.

Binnen de context van de huidige crisis van de Eurozone, kan dit bijzonder kwaadaardige gevolgen hebben. De Zuid-Europese landen kennen reeds een serieus competitiviteitsprobleem, als gevolg van de financiële speculatie  sinds de invoering van de euro. Het opkrikken van die competitiviteit, is samen met begrotingsorthodoxie ondertussen de alfa en omga geworden van het Europese beleid in deze landen. De interne koopkracht, lokale economieën en wat rest van de sociale welvaartsstaat worden er opgeofferd voor het terug winnen van wat competitiviteit op hun, grotendeels Europese, exportmarkten. Als terzelfdertijd organisaties als VOKA deze hervormingen aangrijpen om zelf hervormingen te eisen om de Vlaamse competitiviteit te vrijwaren of te versterken; dan zijn we in een negatieve spiraal terecht gekomen, waarbij de koopkracht, levensomstandigheden en vooral democratische autonomie in alle landen het slachtoffer worden van wat “de markten” eisen.

Er is uiteraard een probleem met de lasten op arbeid, maar geen enkel waar VOKA over kan klagen; integendeel. Diegenen die recht hebben van klagen, zijn eerst en vooral de werkenden zelf, en eventueel de zelfstandigen en kleine bedrijven, die niet genoeg fiscale expertise aan boord hebben om belastingen te ontwijken en geen extra werkkracht kunnen permitteren en de oneerlijke concurrentiestrijd verliezen.
Belastingen zijn eerst en vooral interne transfers van rijkdom binnen een samenleving. Ze zijn het resultaat van interne machtsverhoudingen,  machtsverhoudingen die onder de neoliberale globalisering gevoelig verschoven zijn in het voordeel van de grote, exportgerichte bedrijven en financiële instellingen, wat verklaart waarom het kapitaal vandaag belachelijk weinig belastingen moet betalen in vergelijking met arbeid. De Belgische bedrijven zijn er zo in geslaagd een groot deel van de kosten voor hun eigen reproductie te ontlopen en hebben die doorgeschoven naar de werkende bevolking. Dáár zit het probleem.

Met vriendelijk groeten,
Uw oud-student,


Jonas Van Vossole