Saturday, December 13, 2014

Mythes over de staking doorprikt

Over “recht of werk”; de “Schuld” en de “Toekomstige generaties”
In het hele debat over de besparingsmaatregelen van de regering en het al dan niet bestaan van alternatieven lijken de begrippen “schuld” en “toekomstige generaties” een cruciale rol te spelen in het legitimeren van het beleid en het delegitimeren van het protest. Allerhande anonieme en minder anonieme
De staking treft de regering niet, maar de bedrijven.
De staking treft de bedrijven die vandaag het regeringsbeleid aansturen. Bart De Wever heeft meermaals herhaald dat Voka zijn “baas” was. Het regeringsbeleid is erop gericht de economische en sociale kost van de crisis door te schuiven aan werkenden, werklozen, zieken, jongeren en gepensioneerden... Terwijl diegenen die aan de oorzaak van de crisis lagen – zij die het politiek-economische beleid de laatste 20 jaar aanstuurden – zijnde de banken, kapitaalsfondsen en multinationals, volledig buiten schot blijven. Zolang die bedrijven de regering blijven steunen is er dus geen sprake van "collateral damage".
De staking treft de invloedrijke bedrijven - die de politiek sturen -  trouwens merkelijk harder dan de KMO's; al was het maar doordat deze bedrijven groter zijn, en dus een sterkere vakbondsvertegenwoordiging hebben. De meeste zelfstandigen ondervinden veel minder hinder... Zij hebben trouwens alle belang bij de strijd van de vakbonden omdat deze de koopkracht van hun klanten verdedigen; zoals overigens bleek uit een aantal stemmen van kleine zelfstandigen in de media, en ook de solidariteitssluitingen van kleine zelfstandigen in Wallonie in solidariteit met de staking maandag.
De staking schaadt de economie en dus mijn portemonnee.
Een staking houdt inderdaad economische schade in; die “schade” is het drukkingsmiddel van de actie. Maar die “schade” moet steeds afgewogen worden: het gevoerde beleid veroorzaakt immers veel meer schade dan de staking – kijk maar naar de analyses van toonaangevende economen als Heylen, De Grauwe, Schoors en Krugman, en zelfs de Oeso – enkel en alleen als op economisch vlak; en dan heb ik het nog niet eens over sociale schade.
In het verleden lagen de stakingen aan de basis van loonsverhogingen, stemrecht en de sociale welvaartstaat, etc... Op korte termijn zorgden die telkens voor “economische schade” op lange termijn waren ze een noodzakelijk kwaad voor economische en sociale ontwikkeling.
Respect voor het recht op werken – Onderhandelingen in plaats van Staking
Ten eerste zijn alle stakers zelf werkenden; anders zouden ze niet kunnen staken. Ten tweede is het stakingsrecht, inclusief piketten, internationaal een afdwingbaar burgerlijk recht, werken is geen afdwingbaar recht – anders zou elke werkloze overigens de staat en Voka een proces kunnen aandoen in geval van werkloosheid, en dus in de hierarchie der rechtsnormen ondergeschikt aan het stakingsrecht. – Iets wat overigens telkenmale bevestigd werd in rechtszaken. Dergelijke hierarchie is trouwens niet meer dan logisch aangezien stakers in principe opkomen voor de rechten van zij die werken, voor loon en menselijke arbeids en leefcondities... Het voorgaan van staken op werken is een essentieel deel van het principe van collectieve onderhandelingen en daarmee de basis van het Europees loonvormings- en welvaartsmodel sinds het begin van de 20e eeuw... Daarom ook dat het recht op werk volgens de Belgische grondwet onlosmakelijk verbonden is met het stakingsrecht.
De staking en andere actiemiddelen zijn de brandstof van onderhandelingen. Zonder actie of dreiging tot actie bestaat er geen machtsrelatie waarop een compromis kan gebouwd worden; dat is de essentie van elke vorm van onderhandeling waarin dingen tegen elkaar afgewogen kunnen worden. Een onderhandeling zonder actie is totaal zinloos – Dat het niet tot onderhandelen komt heeft te maken met het feit dat de regering en werkgevers er niet open staan voor toegevingen; ondanks dat het draagvlak voor alternatieven serieus gegroeid is en de regering slechts door 20 procent van de bevolking gesteund wordt.
De staking schuift de factuur door naar onze kinderen!
Dit argument is gebaseerd op het idee dat we vandaag een hoge staatsschuld hebben en dat we die niet mogen doorschuiven naar onze kinderen – de staatschuld zou een erfenis zijn die “we” doorgeven aan “de volgende generaties”. Maar dit is grotendeels een ilusie; schuld is een eigendomsrelatie tussen schuldenaars en schuldeisers in de tegenwoordige tijd – het is dus niet meer dan een sociale constructie, een afgesproken norm, een fictioneel gegeven. Er bestaat hier dus geen “we” naar de toekomst toe – laat nos als jeugd of onze kinderen er dus buiten... Het gaat om een schuld uit het verleden die “wij” inderdaad moeten oplossen. Maar wat is haar “oorsprong” en wat zijn de “oplossingen”?
Een eerste oorsprong van die staatsschuld ligt bij opgebouwde onevenwichten in de begroting tijdens de afgelopen decennia; regeringen gaven met andere woorden meer uit dan er binnen kwam... De courante lezing daarvan is steeds dat de oorsprong daarvan dus lag in het “teveel aan uitgaven”. Vorige “generaties” zouden met andere woorden “boven hun stand geleefd hebben”. Opnieuw is dit een ilusie; alle economische waarde die geconsumeerd wordt tijdens een generatie moet immers ofwel reeds bestaan, ofwel terzelfdertijd geproduceerd worden... Een generatie kan – behalve dan misschien in het geval van natuurlijke rijkdommen – geen te creeeren waarde uit de toekomst consumeren.

Een correctere analyse bestaat erin dat de oorsprong ligt bij een tekort aan inkomsten... of liever bij de onbeslistheid over de verdeling van de inkomsten – Men kon met andere woorden niet tot de consensus komen wie de lasten ging betalen, en men leent dus geld bij zij die het bezitten– in plaats van hen te belasten! – met de belofte het met rente terug te betalen. Het sociale compromis werd dus letterlijk veranderd in een toekomst-gerichte fictie. Dit kadert volledig binnen het onevenwicht tussen de lasten op arbeid en die op kapitaal – en met name een tekort aan lasten op de rijksten – diesinds de jaren '80 werd opgebouwd. Het is dan ook geen toeval dat de sociaal-economische ongelijkheid vandaag op het hoogste peil staat in meer dan 80 jaar.
Een tweede oorzaak van de staatsschuld – die echter sterk verbonden is met de vorige – ligt bij monetaire politiek. Terwijl een inflatoire politiek, monetaire financiering en de controle over de geldhoeveelheid het normaliter mogelijk maken de staatsschuld te “managen” – onder de groei van het BBP te houden – is dat door het Europeese monetaristische beleid onmogelijk gemaakt. Een beleid dat tot doel had de monetaire waarde van financiele investeringen te beschermen heeft de publieke schuld verdubbeld in percentages van het BNP. Daarenboven komt nog eens dat de recente verhoging van de staatsschuld het rechtstreekse gevolg van de financiele crisis; zowel als gevolg van de bail-outs van de banken als als gevolg van de effecten van de recessie op terugvallende inkomsten en oplopende uitgaven aan “automatische stabilisatoren” – in eerste plaats werkloosheidsuitkeringen als gevolg van toegenomen werkloosheid.
Hoe lossen we dit probleem dan op? De regering stelt haar priotriteit bij de “verlaging van de staatsschuld” en aflossing van de schuld. Opnieuw twee opmerkingen: Een eerste is puur technisch-economisch; niet alleen duidden de meerderheid van de bovenvermeldde nationale en internationale toonaangevende economen er reeds op dat een besparingsbeleid in laagconjunctuur recessieve effecten heeft – óók het IMF meldde dat haar calculaties van de overheidsmultiplicatoren fout waren: in recessieperiodes hebben besparingen een groter negatief effect dan een positief. Besparingen beschadigen de koopkracht en het consumentenvertrouwen, treffen de armsten die net het grootste deel van hun budget consumeren; bovendien is het net de taak van de overheid de economie te ondersteunen in recessies. Oa Krugman toonde aan dat de staatsschuld steeg door de besparingen – én dat Belgie door de periodes van uitblijvende regeringen en besparingsoperaties nagenoeg de beste economische resultaten van de hele Europese unie kon voorleggen ondanks haar hoge staatsschuld.
Een tweede opmerking is ethisch-politiek; de voortzetting of zelfs versnelde afbetaling van de staatsschuld is nogmaals een transfer van de gemeenschap naar “rijk”; diegenen die kapitaal hadden om te investeren in publieke schuld. Is zulke transfer, zeker in de context van ongelijkheden en crisis legitiem?
Na vijf jaar van neoliberale recepten in Zuid-Europa begint eindelijk een consensus te groeien dat het probleem anders moet worden aangepakt. De staatsschuld is onhoudbaar en het is immoreel om de zwaksten in de samenleving, noch de middenklasse aan te pakken om geparkeerd geld van investeerders terug te betalen. Oppositie-bewegingen die schuldkwijtschelding, audits en heronderhandeling op de agenda plaatsen – zoals Syriza en Podemos – hebben niet alleen de electorale wind in de zeilen. Zelfs de Financial Times stelde vorige week in een artikel dat radicaal links in Zuid-Europa als enige correcte economische oplossingen naar voor schoof. Waarom ook in België hierover nadenken en de financieel-economische huishouding fundamenteel reorganiseren en de rekening van de crisis presenteren aan het financieel systeem dat ervoor verantwoordelijk was? Is het de staatsschuld die onhoudbaar is; of zijn het de fictionele financiele investeringen? Beide zijn een zijde van éénzelfde medaille; het perspectief van zijde veranderen opent heel wat alternatieven...
Waar ik heb proberen aantonen dat het doorschuiven via de schuld fictie is, zijn er echter wel “reele zaken” die we “doorschuiven” naar de toekomst. Dergelijke zaken zijn onderwijs, infrastructuur, gezondheid... die vormen het sociale/publieke kapitaal waar de toekomstige generaties hun toekomst en economie op zullen moeten bouwen. Laat dat net die sectoren zijn waar deze regering op bespaart. Daarmee hypothekeert ze de toekomst in reele termen! Dat is een reele “schuld” die doorgeschoven wordt, én dat is wat mij betreft crimineel!
Deze regering heeft dus niet “de ballen” om “eindelijk” te doen “wat moet gedaan worden”; deze regering is het uitvoerend comité van een kleine minderheid die in hun belang en zonder het minste economisch inzicht de hele economie en de toekomst van onze generaties en de volgende volledig ondergraaft.
Nog een laatste noot; ik geloof ook niet dat Bart De Wever het hem te doen is over het economisch en sociaal welzijn van het land – zijn positie is dus te begrijpen. Bart De Wever heeft als doel het einde van België, en probeert het sociale conflict to polariseren omdat hij gokt op een regionalisatie van het conflict. Hij denkt met andere woorden het verzet tegen de regeringsplannen uit te buiten omdat hij ervan uit ging dat er in Vlaanderen minder protest ging zijn dan in Wallonie, en dus zijn these over “twee democratieen” en de “onbestuurbaarheid van Belgie” bewezen zou zijn... een herhaling van het scenario van de staking van '60-'61 met andere woorden. Maar tot nu toe heeft hij echter verkeerd gegokt; het protest is in Vlaanderen misschien zelfs sterker dan in Wallonië... De vraag is hoe ver De Wever bereid is het economisch conflict ten spits te drijven voor zijn eigen agenda, én in hoeverre OpenVLD en CD&V bereid zijn in zijn strategie mee te gaan – óf de regering valt...