Wednesday, February 1, 2012

Geloof in de Politiek

Soms wordt gesteld dat de lonen van politici hoog moeten liggen om de beste beleidsvoerders aan te trekken. Als de lonen lager zouden zijn zouden de beste beleidsmensen anders kiezen voor een job in het bedrijfsleven en zou de gemeenschap in het algemeen enkel de minder goede managers hebben. Deze bewering is echter vals. Het doel binnen een democratie is niet van "de beste managers" aan te trekken vanuit een technocratische visie; het doel van een parlementaire democratie is in principe om vertegenwoordigers te selecteren die een beleid voeren dat legitiem wordt geacht door de bevolking. in principe zou een politicus vooral moeten bezig zijn met het welzijn van zijn kiezers, in plaats van met zijn carriere. Eigen sociaal engagement en niet de verloning zou dus de drijfveer moeten zijn.



Soms wordt gezegd dat de hoge lonen van politici ervoor moeten zorgen dat politici financieel onafhankelijker zouden zijn en daardoor minder neiging zouden hebben tot corruptie. Daar zijn serieuze vragen bij te stellen, vooral gezien de invloed van grote bedrijven op het beleid. Als we zien hoeveel politici aan het einde van hun carriere, of zelfs nog tijdens hun carriere, terecht komen in allerlei raden van besturen, en we leggen daar bijvoorbeeld maatregelen als de notionele intrestaftrek naast, dan moeten daar weinig tekeningen bij gemaakt worden. De lonen van politici zijn hoe dan ook in het algemeen zijn te hoog. Met een minimumloon van 8800 euro als parlementslid kan je je hoegenaamd niet inleven in de sociaal-economische situatie van de meerderheid van je kiezers.



Toch denk ik niet dat het loon van politici de belangrijkste reden is dat mensen het geloof in de politiek verloren zijn. Het heeft vooral te maken met het feit dat mensen het idee hebben dat "ze toch allemaal dezelfde zijn". In tegenstelling tot vroeger, toen een partij als de BWP nog de werkende mens verdedigde tegen sociale afbraak en uitbuiting, of er tenminste nog een CVP bestond - die de gemeenschap, het ACW en plaatselijke tradities verdedigde - heeft de huidige generatie jongeren nooit echte ideologische politieke partijen gekend. Wat vandaag partijen genoemd worden zijn enkel technocratische kiesmachines die nagenoeg allemaal hetzelfde sociaal-economische programma nastreven, op een paar sociale, groene, conservatieve of nationalistische accenten na. Wat onze generatie heeft leren kennen als partijpolitiek, is eigenlijk helemaal geen politiek meer, maar neoliberaal maatschappelijk management zonder enig ideologisch of maatschappelijk relevant debat. De jongeren van vandaag hebben nooit parlementaire partijen gekend met een massale ledenbasis waar je echt actief in kon militeren en waar de leden in zekere zin een invloed konden hebben op de werking van de partij. Doordat we nooit anders gekend hebben, heeft deze generatie dus het vertrouwen in de politiek ook niet "verloren". Daardoor denk ik dat teveel jongeren een cynische levensvisie zijn aangeleerd en dat soort non-democratie als "normaal" zijn gaan beschouwen.



Toch zie je sinds een tweetal jaar een kentering. Veel van mijn generatiegenoten die vroeger afstandelijk waren tegen alles wat politiek was, lijken zich dikwijls kritischer te gaan opstellen. De crisis van het kapitalisme heeft wel degelijk een laag jongeren terug wakker geschud. Door de depolitisering van de politiek zoekt deze nieuwe generatie kritische jongeren voorlopig andere wegen van verzet en politiek engagement, vaak bestempelen ze zichzelf zelfs als apolitiek of anti-politiek, zoals veel jongeren binnen de indignados en de occupy-beweging. Dit is naar mijn mening echter een interne tegenstelling; elke vorm van georganiseerd verzet tegen de gang van zaken is per definitie politiek. Hoe deze laag nieuwe bewuste jongeren zich in de toekomst verder gaat organiseren zal de toekomst uitwijzen, maar verdwijnen zullen ze niet. In die zin zijn de door humo aangehaalde jongeren de generatie van het nabije verleden. De indignados zijn de jongeren van de nabije toekomst. De sociale onrust onder jongeren werd overigens als een van de belangrijkste gevaren bestempeld voor 2012 door het WEF. Mocht ik traditioneel politicus zijn, ik zou toch beginnen wakker liggen.