Een overzicht van de Portugese coalitie-gesprekken
Gisteren stelde Passos Coelho zijn nieuwe Portugese regering voor. Daarmee ligt het politieke landschap in Portugal echter nog bijlange niet in zijn definitieve plooi.
Aangezien wordt verwacht dat deze regering het nog geen tien dagen kan volhouden – en daarmee de kortste regeerperiode in de geschiedenis zal inluiden
– is deze regering vooral een slechte comedie, ware het niet dat er zoveel bij op
het spel staat.
De coalitievorming in Portugal haalde de laatste weken verschillende malen de internationale media-aandacht. Vooral de spraakmakende beslissing van Cavaco Silva om ex-premier Passos Coelho te herbenoemen als leider van een minderheidskabinet en zijn daaropvolgende toespraak met een openlijke aanval richting de linkse parlementaire meerderheid, deden de gemoederen verhitten. Voor verschillende opiniemakers toonde het standpunt van president Cavaco – die expliciet euro-sceptische en anti-besparings-partijen in een regering weigerde – aan hoe de Eurozone steeds meer een dictatuur wordt, waar de markten een zwaarder gewicht hebben dan verkiezingen. Ongetwijfeld bestaat die trend wel, maar de situatie is iets complexer – én bied bovendien ook wel mogelijkheden voor de linkerzijde.
Reeds op de avond van de verkiezingen van 4 oktober bleek de nieuwe
constellatie van het Portugees parlement wel eens interessant te kunnen worden.
In tegenstelling tot wat de media en rechterzijde beweerden kon men
allesbehalve van een overwinning van de rechterzijde spreken. In tegendeel,
links, - en dan vooral de "radicaal" linkse partijen BE (Links Blok) en
PCP (Communistische Partij) - kwam versterkt uit deze verkiezingen. BE en PCP
haalden samen bijna 20% van de stemmen. De verkiezingsoverwinning van links was
echter “verdeeld”, in de zin dat de PS er niet in geslaagd was om zich als dé
nuttige stem tegen rechts en de besparingen op te werpen. De versterking van ‘radicaal’
links zorgt er ook voor dat voor het eerst sinds 40 jaar, het systeem van “alternantie”
tussen de twee regime-partijen PS en PSD (die deze verkiezingen opkwam onder de
kartelnaam Porugal á Frente, PaF) doorbroken werd. De nieuwe parlementaire krachtsverhouding
zorgden er immers voor dat een parlementaire meerderheid slechts mogelijk was
door een coalitie van beide regime-partijen, ofwel door een akkoord tussen de
PS en de linkse partijen.
Een akkoord tussen de 2 grote regime-partijen PS en PSD (eventueel met CDS
als appendix) leek de dag na de verkiezingen het meest waarschijnlijkste
scenario. Ideologisch, historisch en politiek lijken deze partijen het sterkst
op elkaar en verdedigen ze dezelfde politiek economische belangen. Ze zijn het
eens over belangrijke thema’s zoals de trouw aan de internationale afspraken,
het begrotingspact, de normen van Maastricht en de Euro, alsook de noodzaak aan
de interventie van de Troika in 2011. Een aantal factoren staken echter stokken
in de wielen.
Ten eerste was er de ideologische en politieke arrogantie van rechts, die politieke spelletjes en het alleenrecht op de lucratieve posities in de diepe staat, lieten voorgaan op het perspectief om eventueel 4 jaar relatieve politieke stabiliteit te kennen. In een poging tot mislukte blufpoker dachten de rechtse partijen PSD en CDS, die onder vorm van een coalitiekartel PaF, met 38%, als grootste uit de stembus waren gekomen, dat ze die positie konden verzilveren in een minderheidsregering op basis van 2 factoren: ten eerste de traditie van de "bestuursboog", een vorm van cordon sanitaire tegen links. Ten tweede dacht rechts de interne verdeeldheid binnen de PS na de overwinningsnederlaag van Antonio Costa, te kunnen uitbuiten. De avond van de verkiezingen werden de messen immers reeds gewet door de belangrijkste uitdagers van Costa omdat de PS er niet in geslaagd was om meer stemmen te halen dan PaF; en dat ondanks vier jaar harde besparingen. In een poging de linkerzijde in snelheid te nemen, beklonken de rechtse partijen - zonder enig overleg met oog op een parlementaire meerderheid - een regeerakkoord voor de verderzetting van de regering Passos Coelho. De PSD dacht de PS niet nodig te hebben om stabiliteit te garanderen, en ging ervan uit dat de regering wel gedoogsteun zou krijgen vanuit een verdeelde PS als "verantwoordelijke" oppositie; ze rekende op onthoudingen of deloyaliteit vanwege de rechterzijde van de PS.
Het voortzetten van die regering werd gelegitimeerd door economische noodzaak, gecombineerd met een discours van angst, zowel voor de "communisten" als "de markten"; een discours dat in de afgelopen 2 weken een hoge vlucht nam met een duidelijke verrechtsing in het hele media landschap.
Ten eerste was er de ideologische en politieke arrogantie van rechts, die politieke spelletjes en het alleenrecht op de lucratieve posities in de diepe staat, lieten voorgaan op het perspectief om eventueel 4 jaar relatieve politieke stabiliteit te kennen. In een poging tot mislukte blufpoker dachten de rechtse partijen PSD en CDS, die onder vorm van een coalitiekartel PaF, met 38%, als grootste uit de stembus waren gekomen, dat ze die positie konden verzilveren in een minderheidsregering op basis van 2 factoren: ten eerste de traditie van de "bestuursboog", een vorm van cordon sanitaire tegen links. Ten tweede dacht rechts de interne verdeeldheid binnen de PS na de overwinningsnederlaag van Antonio Costa, te kunnen uitbuiten. De avond van de verkiezingen werden de messen immers reeds gewet door de belangrijkste uitdagers van Costa omdat de PS er niet in geslaagd was om meer stemmen te halen dan PaF; en dat ondanks vier jaar harde besparingen. In een poging de linkerzijde in snelheid te nemen, beklonken de rechtse partijen - zonder enig overleg met oog op een parlementaire meerderheid - een regeerakkoord voor de verderzetting van de regering Passos Coelho. De PSD dacht de PS niet nodig te hebben om stabiliteit te garanderen, en ging ervan uit dat de regering wel gedoogsteun zou krijgen vanuit een verdeelde PS als "verantwoordelijke" oppositie; ze rekende op onthoudingen of deloyaliteit vanwege de rechterzijde van de PS.
Het voortzetten van die regering werd gelegitimeerd door economische noodzaak, gecombineerd met een discours van angst, zowel voor de "communisten" als "de markten"; een discours dat in de afgelopen 2 weken een hoge vlucht nam met een duidelijke verrechtsing in het hele media landschap.
Ten tweede is er het ideologische dogmatisme van de rechterzijde, ondanks
de negatieve economische resultaten op vlak van staatsschuld en
overheidstekorten, blijft Passos Coelho volharden in een politiek die volgens
de PS “Troikistischer is dan de Troika zelf” – een politiek die overigens
verschillende historische figuren van de PSD hun eigen partij de rug heeft doen
toekeren. Bovendien heeft de regerings-coalitie, haar besparingsbeleid steeds gelegitimeerd
met de “excessen” van de regeringen van ex-premier José Socrates – de Portugese
variant van “het is de schuld van de sossen”. Socrates zit overigens al 8
maanden vast op verdenking van corruptie en fiscale fraude, maar al 8 maanden
zonder officiële aanklacht; velen in de PS zien deze rechtzaak dan ook als een
politiek proces van de regering tegen de PS.
Daarnaast heeft Costa als persoon en de PS als geheel geen grote voordelen bij een samenwerking met de gehate PaF coalitie. Een samenwerking met PaF zou de PS in de zwakkere positie drukken; waarbij het minister portefeuilles zou moeten delen met de belangrijkste historische rivaal. Voor Costa betekent samenwerking met links bovendien de enige uitweg voor zijn persoonlijke politieke parcours; het premierschap en een meerderheid geleid door de PS zou Antonio Costa kunnen redden van een zekere politieke dood na de electorale blamage van achter PaF geëindigd te zijn – het premierschap, en de toegang tot het overheidsapparaat na 4 jaar exclusie zou de partij kunnen herenigen onder zijn leiding.
Het belangrijk gegeven dat de
Portugese parlementaire spelregels - en dan vooral de alternering tussen PS en
PSD - veranderde, was echter het onverwachte keerpunt in de houding van de
linkse partijen BE en PCP die gedurende de laatste legislatuur zowel in het
parlement als op straat de politieke stem van de strijd tegen de besparingen
vormden. Beide partijen toonden zich na het bekendmaken van de resultaten
bereid van samen te werken met de PS om de regering van Passos Coelho naar huis
te sturen. Zowel PCP algemeen secretaris Jeronimo Sousa als Bloco-woordvoerder
Catarina Martins stelden op de verkiezingsdag zelf nog dat ze een motie van
wantrouwen zouden indienen, en dat het al dan niet voortbestaan van de gehate
rechtse regering van Passos Coelho volledig afhing van de PS;
Als regime-partij “in het midden van het bed” bevond de PS zich opeens in een relatief comfortabele positie ondanks de verkiezingsnederlaag. In de regeringsonderhandelingen die op de verkiezingen volgden werd duidelijk dat Costa, en niet Passos Coelho, de lakens uitdeelde. De onderhandelingen met PaF liepen vanwege de voorgenoemde redenen bijzonder stroef, wat voor grote frustratie zorgde ter rechterzijde; in een poging de macht te behouden was de minister van financieën ineens bereid de begrotingsdoelstellingen te flexibilideren en was Paulo Portas bereid zijn vice-premierschap af te staan aan Costa. Costa lijkt echter vanwege bovenvermelde motieven vooral de linkse meerderheid met BE en PCP te willen verzilveren. Vanaf de eerste week zijn onderhandelaars van de drie partijen in technische gesprekken gestart om een eventueel regeerakkoord uit te werken. Toch vertonen de onderhandelingen aan de linkerzijde moeilijkheden. Catarina Martins, woordvoerster van het links Blok, had tijdens de verkiezingscampagne 3 minimum voorwaarden om te “praten” met de PS naar voor gebracht om Costa en de PS onder druk te zetten zijn ware gelaat te laten zien. Die drie voorwaarden waren om af te zien van de door de PS extra geplande besparingen van 1,6 miljard in de pensioenen, af te zien van een nieuw arbeidsregime dat ontslagen zou vergemakkelijken en zou afzien van de verlaging van de TSU… onder andere het terugschroeven van de laatste aanvallen op de lonen van de ambtenaren, het herzien van het schrappen van de vakantiedagen, het terugschroeven van de in gang gezette privatiseringen en het optrekken van het minimumloon, pensioenen. Terwijl velen Martins haar strategie tot ontmaskering geniaal vonden, kwam er reeds op dat moment interne kritiek vanuit de linkerzijde van de partij; niet alleen waren deze voorwaarden uitgebracht zonder intern democratisch overleg, de rode lijn voor de onderhandelingen sprak immers nergens nog over de structurele problemen achter de crisis. Bij de formulering van haar eisen had Martins had immers geen melding gemaakt van de heronderhandeling van de schuld en de afspraken rond de begroting. Wanneer na de verkiezingen deze vier voorwaarden effectief de basis van de onderhandeling uitmaakten, kwam al snel openlijk protest; onder andere Mariana Mortagua - de jonge economiste die wereldfaam maakte door de regering het vuur aan de schenen te leggen in het debacle ronde de Portugese systeem-bank Banco Espirito Santo – stelde dat de heronderhandeling en kwijtschelding van de schuld een essentieel deel moesten vormen van de regerings en begrotingsonderhandelingen. De openlijke kritiek werd echter al snel de kop in gedrukt door Catarina Martins, die stelde dat zij, en alleen zij gemachtigd was het officiele standpunt verkondigde. Gezien de autoriteit die Martins verworven had door haar electorale populariteit, was die interventie vrij effectief, en lijken de onderhandelingen voor een legislatuur-overeenkomst tussen BE en PS voorlopig vrij vlot te verlopen. De vraag blijft of BE zelf in de regering zou stappen of enkel steun geeft vanuit het parlement.
Als regime-partij “in het midden van het bed” bevond de PS zich opeens in een relatief comfortabele positie ondanks de verkiezingsnederlaag. In de regeringsonderhandelingen die op de verkiezingen volgden werd duidelijk dat Costa, en niet Passos Coelho, de lakens uitdeelde. De onderhandelingen met PaF liepen vanwege de voorgenoemde redenen bijzonder stroef, wat voor grote frustratie zorgde ter rechterzijde; in een poging de macht te behouden was de minister van financieën ineens bereid de begrotingsdoelstellingen te flexibilideren en was Paulo Portas bereid zijn vice-premierschap af te staan aan Costa. Costa lijkt echter vanwege bovenvermelde motieven vooral de linkse meerderheid met BE en PCP te willen verzilveren. Vanaf de eerste week zijn onderhandelaars van de drie partijen in technische gesprekken gestart om een eventueel regeerakkoord uit te werken. Toch vertonen de onderhandelingen aan de linkerzijde moeilijkheden. Catarina Martins, woordvoerster van het links Blok, had tijdens de verkiezingscampagne 3 minimum voorwaarden om te “praten” met de PS naar voor gebracht om Costa en de PS onder druk te zetten zijn ware gelaat te laten zien. Die drie voorwaarden waren om af te zien van de door de PS extra geplande besparingen van 1,6 miljard in de pensioenen, af te zien van een nieuw arbeidsregime dat ontslagen zou vergemakkelijken en zou afzien van de verlaging van de TSU… onder andere het terugschroeven van de laatste aanvallen op de lonen van de ambtenaren, het herzien van het schrappen van de vakantiedagen, het terugschroeven van de in gang gezette privatiseringen en het optrekken van het minimumloon, pensioenen. Terwijl velen Martins haar strategie tot ontmaskering geniaal vonden, kwam er reeds op dat moment interne kritiek vanuit de linkerzijde van de partij; niet alleen waren deze voorwaarden uitgebracht zonder intern democratisch overleg, de rode lijn voor de onderhandelingen sprak immers nergens nog over de structurele problemen achter de crisis. Bij de formulering van haar eisen had Martins had immers geen melding gemaakt van de heronderhandeling van de schuld en de afspraken rond de begroting. Wanneer na de verkiezingen deze vier voorwaarden effectief de basis van de onderhandeling uitmaakten, kwam al snel openlijk protest; onder andere Mariana Mortagua - de jonge economiste die wereldfaam maakte door de regering het vuur aan de schenen te leggen in het debacle ronde de Portugese systeem-bank Banco Espirito Santo – stelde dat de heronderhandeling en kwijtschelding van de schuld een essentieel deel moesten vormen van de regerings en begrotingsonderhandelingen. De openlijke kritiek werd echter al snel de kop in gedrukt door Catarina Martins, die stelde dat zij, en alleen zij gemachtigd was het officiele standpunt verkondigde. Gezien de autoriteit die Martins verworven had door haar electorale populariteit, was die interventie vrij effectief, en lijken de onderhandelingen voor een legislatuur-overeenkomst tussen BE en PS voorlopig vrij vlot te verlopen. De vraag blijft of BE zelf in de regering zou stappen of enkel steun geeft vanuit het parlement.
Bij de PCP
is dat een andere kwestie. Hoewel de communisten na de verkiezingen duidelijk
hadden gemaakt dat ze open stonden voor samenwerking ter linkerzijde – én het
uitblijven van een regering onder Costa op basis van een linkse meerderheid in
het parlement enkel de verantwoordelijkheid zou zijn van de PS zelve – lijken
de onderhandelingen met de PCP het stroefst te gaan. De PCP heeft steeds
gesteld een regering te steunen die de rechten van de werknemers en de boeren
steunt; wat betekent dat die steun voorwaardelijk is, en de PCP niet geneigd
lijkt om legislatuur-garanties te geven. Bovendien dienden de
Europarlementsleden van de PCP ook een wetsvoorstel in om het mogelijk te maken
om landen uit de Eurozone te begeleiden en van financiering te voorzien; uiteraard
tot groot afgrijzen van eurofielen in de PS en de anticommunistische opiniemakers
in de Portugese media.
Het is tegen deze achtergrond dat president Cavaco Silva vorige donderdag
Passos Coelho alsnog aanduidde als formateur om een regering te vormen, ondanks
dat hij vóór de verkiezingen had verkondigd enkel een regering aan te duiden
met een ruime meerderheid en een stabiel regeerakkoord. Hij beriep zich eerst
en vooral op de presidentiele traditie om de leider van de grootste partij in
het parlement aan te duiden als formateur. De PS, BE en PCP reageerden voor
Cavaco’s beslissing reeds dat dergelijke piste tijdsverlies was. Dergelijk tijdsverlies
zou overigens enkel de financiele situatie van het land én de geloofwaardigheid
op de internationale markten verder schaden; net aspecten die de president als
prioritair aanschouwde. Terwijl de aanduiding van Passos Coelho min of meer verwacht
was, was het echter de aansluitende presidentiële speech die opzienbarend was.
In zijn legitimering van zijn keuze voor Passos Coelho steld hij een Cordon
sanitaire op tegen de linkse partijen BE en PCP omdat hun euro-kritische
houding de imago van het land bij Europa en de Financiele markten zou schaden. Hij
riep daartegenover de volksvertegenwoordigers van de PS op om de partijdiscipline
te negeren en de regering Passos Coelho het vertrouwen te geven. Hij liet
daarnaast ook de optie open om in geval van een eventueel succes van één van de
aangekondigde moties van wantrouwen van BE of PCP, de regering van Passos
Coelho aan te houden in lopende zaken, met een begroting op basis van voorlopige
twaalfden.
Dergelijke autoritaire houding - die een cordon sanitaire rond
euro-kritische partijen officialiseerde en de volkvertegenwoordiger van een
andere partij opriep de interne partij-regels te overtreden - werd door velen
onaanvaardbaar gevonden. Terwijl het voor verschillende opiniemakers in de
internationale media vooral een teken was van het autoritaire karakter van de
Eurozone, werd het in Portugal vooral gezien als de onaanvaardbare houding van
een autoritaire fascistoïde president die zijn boekje te buiten ging en zijn
voeten vaagde aan de grondwet – die hij dient te doen naleven. Zelfs de
werkgeversfederatie CIP had kritiek op de “nodeloos polariserende toespraak”
van de president.
De speech had het tegenovergestelde effect van het beoogde doel. In plaats van tot een verdeling van links, leidde het tot een vereniging, zowel binnen de PS – waar de vroegere oppositie zich nu nagenoeg unaniem achter Costa schaarde en hem een mandaat gaf om enkel met BE en PCP te blijven onderhandelen – alsook tussen de PS en de partijen ter linkerzijde. Het verwijderen van de PSD en Passos Coelho werd top-prioriteit, indien dat nog niet het geval was. Ook de PS kondigde na de speech aan een motie van wantrouwen in te dienen – tot dan toe had ze enkel gesteld een motie van wantrouwen te zullen stemmen indien ze een parlementaire alternatieve meerderheid klaar hadden. Nog voor de regering gevorm was, was daarmee haar lot dus reeds definitief bezegeld. Bovendien werd in het parlement de nieuwe krachtsverhouding meteen op scherp gezet door Ferro Rodrigues van de PS te verkiezen als parlementsvoorzitter – tot scha en schande van de rechtse partijen die deze positie traditie-getrouw claimden voor de grootste partij – waarbij slechts 2 parlementsleden van de linkse parlementaire meerderheid zich bij de anonieme stemming onthielden.
Gisteren, dinsdag, stelde Passos Coelho, zijn nieuwe regering voor. Deze
regering, die in principe de kortste wordt uit de moderne Portugese
geschiedenis, behoudt de meeste plaatsen uit de vorige regering. Binnen 10
dagen moet nu een motie van vertrouwen over de samenstelling en het programma van
de regering gestemd worden. Het is nagenoeg zeker dat ze op dat moment valt,
waardoor de beslissing terug bij de president terecht komt. Vraag is of hij dan
Costa uiteindelijk toch aanduidt als formateur of hij Passos eindeloos aanlaat
onder vorm van lopende zaken tot er over een half jaar (de minimum periode,
omdat de president zich ook reeds in lopende zaken bevind) nieuwe verkiezingen
worden uitgeschreven en de “juiste” partijen zouden winnen. Bij de eerste optie
zou hij 180 graden van koers moeten veranderen, het tweede geval is in theorie
mogelijk, maar in dat geval is de kans groot dat de president het land in een
regime-crisis stort. Er zou immers een vorm van dubbelmacht ontstaan tussen het
parlement en de regering; zou de regering geen begroting kunnen stemmen, zou ze
haar Europese verplichtingen niet kunnen nakomen en zou ze ook geen bijkomende
besparingen kunnen uitvoeren, zou ze geen wetten kunnen stemmen om het beleid
te ondersteunen; en zou ze bovendien kunnen geconfronteerd worden met een
sociale mobilisatie op straat ondersteund door een parlementaire meerderheid.
Bovendien kondigde Passos Coelho op zijn beurt gisteren ook aan niet te willen
regering onder vorm van lopende zaken; wat deze theoretische optie eigenlijk
onmogelijk maakt. Terwijl we ons opmaken voor 10 dagen toneel, gaan de
onderhandelingen onder leiding van Costa verder.