Thursday, April 21, 2011

Eurocrisis maakt de nood aan socialisme tastbaarder dan ooit

De schuldencrisis in de Eurozone, een uitloper van de globale financiële crisis, woedt in alle hevigheid door. Ondanks pogingen vanuit de getroffen landen en de Europese Unie om 'de markten' te plezieren via zware besparingsplannen en garanties, blijven Portugal, Ierland en Griekenland aangevallen worden door speculanten. Voor die drie landen is de uitgifte van schuldpapier al onbetaalbaar geworden. Portugal was in april de derde lidstaat van de euro die zich moesten wenden tot het IMF en het Europees "reddingsfonds" EFSF voor noodfinanciering, met alle gevolgen vandien.

Wiens schuld? Wie betaalt?

Vaak wordt de bevolking van de landen in financiële nood aangeduid als schuldige voor de problemen. Duitse politici waren er als de kippen bij om de schuldenproblemen toe te schrijven aan de spilzucht en luiheid van de Griekse en Portugese zuiderlingen. Het leidde tot de absurde situatie dat rijke Duitse politici stellen dat Grieken die een pak minder dan 1000 euro per maand verdienen boven hun stand leven.

Het gecreeërde racisme rond de schuldenkwestie is ondertussen een gemakkelijke voedingsbodem geworden voor rechtse populistische partijen in Noord-Europa. Rechtse, nationalistische partijen proberen stemmen te halen op basis van campagnes tegen transfers van Noord- naar Zuid-Europa. De partij "de Ware Finnen" vervijfvoudigde haar stemmenaantal bij de verkiezingen van 4% naar 19%, onder andere op basis van een programma van weigering van Europese steun aan Portugal.

Het is echter niet de Ierse, Portugese of Griekse bevolking die verantwoordelijk is voor de hoge schuldgraad. De schuldproblematiek is een globaal probleem van het kapitalisme. Wereldwijd bedraagt de totale schuldgraad van gezinnen, bedrijven en staten vandaag meer dan 250% van de waarde van de jaarlijks geproduceerde rijkdom op wereldvlak. Sinds de jaren 70 heeft men de chronische overproductie-crisissen van het kapitalisme opgelost door massale schulduitgifte. Dit ging gepaard met de volledige vrijmaking van de financiële markten. Ter illustratie; het totaal aan beleggingen van de banken in Engeland bedroeg tussen 1870 en 1970 steeds rond de 50% van het BBP. Vandaag ligt dat boven de 600% van het BBP1. Ook in Griekenland en Portugal, maar vooral in het geval van Ierland en Ijsland, kwam daar sinds de recente crisis de reddingen van de banken bij. Net als in België gaven de overheden er miljarden uit om het banksysteem overeind te houden.

De reden waarom landen als Portugal en Griekenland eerst getroffen werden door de crisis, is omdat zij waren van het neoliberale beleid van de EU. Het was vooral de industrie in de Zuid-Europese landen - bijvoorbeeld textiel en schoenen, die daar gevestigd was voor de lage lonen - die door vrijhandel en neoliberale globalisering vertrok naar landen met nog lagere lonen. Het gevolg van de EU was een stijging van de prijzen en de werkloosheid voor de arbeidersklasse tegenover een vergroting van de afzetmarkten en buitenlandse investeringen voor de bedrijven.

Reddingsplan of besparingsplan?

Banken en Speculanten dwongen ondertussen Griekenland, Ierland en Portugal om aan te kloppen bij het IMF en het Europese noodfonds. Toen de Portugese sociaal-democratische regering het vijfde besparingsplan in Portugal niet door het parlement kreeg, viel ze en opende het ook daar de weg voor het IMF. De enorme besparingsplannen van de nationale regering bleken onvoldoende om 'de haaien' koest te houden. Nog voor de nieuwe verkiezingen, is het IMF, op vraag van de regering in lopende zaken, reeds in Portugal om het beleid uit tekenen.

De "hulp" van het IMF en de EU bestaat erin dat de getroffen landen kredietlijnen krijgen om hun schuld te herfinancieren, op die manier moeten de landen hun schulden aan de banken kunnen afbetalen. Aan die "hulp" zitten echter brutale 'conditionaliteiten' verbonden. Dit zijn de voorwaarden die aan de redding gekoppeld zijn. In praktijk betekent dat dat de 'troika' van de Europese Centrale bank, de Europese Comissie en het IMF nu directe controle over de landen verwerft. Concreet is het in Portugal nu het IMF dat de besparingsplannen oplegt; het parlement heeft niets meer te zeggen. Op die manier verdwijnt elke schijn van democratie die er nog was.

Het IMF zal verder besparen, en eigenhandig het laatste besparingsplan (PEC IV) opleggen in Portugal. Bovenop alle maatregelen die al waren getroffen, zoals de verlaging van de pensioenen en de massale privatiseringen, zal ook de BTW op voeding meer dan verdubbelen, zal de ontslagregeling vergemakkelijkt worden en zullen de werkloosheidsuitkeringen nog meer verkort worden. De Portugese arbeidersklasse zal hierdoor nog meer verarmen

Niet alleen betekent dit een sociaal drama, binnen het kapitalistisch systeem biedt dit helemaal geen oplossing op lange termijn. De torenhoge schuld zal immers niet verminderd worden en de maatregelen van het IMF zullen de economie nog verder in een recessie storten. En dat terwijl de economie de laatste 12 maanden reeds een negatieve groei kende. Eender welk perspectief op beterschap wordt dus afgenomen van de bevolking. Niet verwonderlijk dat steeds meer Portugese jongeren, net als hun Ierse lotgenoten hun families verlaten om in het buitenland een betere toekomst te zoeken.

Een socialistisch antwoord nodig

De besparingsplannen werden het afgelopen jaar meermaals van antwoord gediend door de arbeidersklasse en haar vakbonden. De privatiseringen werden beantwoord door sectoriële stakingen. Er waren verschillende nationale betogingen en een algemene staking. De inval van het IMF zorgde zelfs voor een kortstondige opheffing van het sectarisme tussen de linkse partijen in Portugal, het Links Blok en de communistische partij, voor overleg over een gemeenschappelijke standpunt. Toch is er vandaag geen duidelijk actieplan ter linkerzijde om de besparingen te stoppen en het IMF buiten te kegelen.

Onze Portugese kameraden, van Socialismo Revolucionario, zijn actief bezig daarvoor campagen te voeren. Er is nood aan een actieplan die de verschillende verzetsbewegingen verenigt. Het links blok, de PCP en de grootste vakbond, de CGTP moeten samenzitten om een regeringsalternatief voor de arbeidersklasse uit te werken op basis van een socialistisch programma. Dit dient afgedwongen te worden op basis van strijd, te beginnen met de opbouw van een nieuwe algemene staking met een perspectief om nadien de strijd verder te zetten. Zo'n socialistisch programma zou eruit bestaan alle besparingen te stoppen, de weigering om de staatsschuld terug te betalen aan de banken en de nationalisatie van de belangrijkste sectoren in de economie. Enkel op die basis kan een antwoord gegeven worden op het sociaal bloedbad, veroorzaakt door de crisis van het kapitalistische systeem.

No comments:

Post a Comment