Dinsdag in
Madrid, woensdag in Griekenland… zaterdag in Lissabon? In sneltempo zien we de
Zuiderse EU-landen degraderen tot geweldadige politiestaten, waar
gerechtvaardigd en geweldloos massaal social protest steeds vaker met de
matrakken wordt geconfronteerd. Een spiraal van repressie lijkt hen terug te duwen in
de richting van hun autoritaire en fascistische regimes van weleer.
Ondertussen
doet de rest van Europa of zijn neus bloed. Hoogstens komt er een afkeurende
opmerking tegenover het ‘buitensporige’ politiegeweld of vindt men dat de
plaatselijke regeringen toch wat socialer horen te zijn. Maar toch negeert men makkelijkshalve de eigen verantwoordelijkheid, of liever die van onze noordelijke
politici en financiele kapitaal.
Zuid-Europa
heeft haar democratie niet uitgehold uit vrije wil. Ze werd uitgehold
door Europa en de financiele markten. Het is de finánciele orthodoxie en het
populisme van Merkel, Rutte en co die er de democratie heeft gekaapt. Verkiezingen
verwerden er slechts schijnvertoningen, waar regeerprogrammas vooraf worden
opgelegd aan de “aanvaardbare partijen”. Goed bestuur verwerd er het
anticiperend reageren op de wensen van Merkel en de finánciele markten, in een
poging het gezicht van de nationale autonomie enigzins te kunnen redden.
Het geweld
komt er niet toevallig. Net als de protesten en het toenemend aantal jongeren
dat het Zuiden ontvlucht zijn ze het gevolg van de stijgende armoede en werkloosheid, én vooral het gebrek aan alternatief. Wat is een democratie
zonder alternatieven? De alternatieven zijn onaanvaardbaar, zowel voor Merkel
en co, als haar lakeien in de Spaanse, Griekse en Portugese regeringen. Schulden
horen immers afbetaald te worden, de staat moet “ontvet worden” en de arbeid
competitiever. Daarbij vergeet men wel gemakkelijk dat investeringrisico werkelijk een
risico hoort te betekenen, zelfs volgens de klassieke economische school, dat dat “vet”
nogal mager is in Zuid-Europa, met gebrekkige sociale zekerheid en openbare
diensten, én dat de lonen eigenlijk al onmenselijk laag liggen voor “beschaafde”
landen.
In de jaren ’30
was de opgang van fascistische regimes een gevolg van economische wurging van
de samenleving, van de eis tot terugbetaling van onbetaalbare oorlogsschulden en het waanzinnig slechte
management van de crisis. Ze was het gevolg van een gebrek aan een economisch
alternatief op het falend vrije markt model. Het huidig toneel lijkt een
slechte remake te worden van die tragedie van weleer, met onze eigen politieke en economische elite in
de hoofdrol. Als de Grieken, Spanjaarden en Portugezen hun democratische inspraak hebben verloren, is het dan
niet onze taak de onze te gebruiken? Of doen we alsof we er niets mee te maken
hebben?