De lijst van slachtoffers van de crisis groeit verder aan. Het textielbedrijf BST, uit Deerlijk, werd gisteren failliet verklaard. 80 werknemers verliezen hun baan. Vooral die West-Vlaamse textielsector was in de loop van de afgelopen jaren het slachtoffer van de kapitalistische winsthonger.
Jonas Van Vossole – Veurne
De regio rond Kortrijk is sinds lang dé textielregio in België geweest. Toch zien we dat sinds enkele decennia heel wat bedrijven uit de streek verdwenen. Hun aandeelhouders zochten naar grotere winstmarges, en delocaliseerden daarom hun fabrieken naar lageloonlanden. De bedrijven die dat niet deden vielen ten prooi aan de moordende concurrentie van de vrije markt. Beiden hadden éénzelfde gevolg; uiteindelijk waren de arbeiders het slachtoffer en verloren hun werk.
Maar de delocalisaties hadden niet alleen effect op de werkgelegenheid. Ze werden ook gebruikt als argument om de lonen van de werknemers onder druk te zetten. Wanneer de arbeiders met gerechtvaardigde eisen voor hogere lonen naar voor kwamen, werd steeds de vergelijking gemaakt met de lonen in China of Bangladesh.
Wanneer het echter om managerslonen ging, gold die logica blijkbaar niet. Wanneer het over rijken gaat, wordt enkel vergeleken met die patroons die nóg rijker zijn. In de West-Vlaamse textielsector is er natuurlijk het voorbeeld van Jan Coene, manager bij Picanol die op 3 jaar 22 miljoen euro op zak stak – en dit terwijl er aan de lopende band mensen werden ontslagen wegens geldgebrek.
Vandaag zijn de werknemers in de textiel opnieuw slachtoffer van het kapitalisme, maar dan door de crisis die we vandaag meemaken. BST is het recentste geval, waar tientallen mensen op straat gezet worden en hun inkomen verliezen waar ze hun families mee moeten onderhouden. Maar ook in andere sectoren moeten de werknemers en hun families opdraaien voor de gevolgen van de winsthonger en het gegok van een kleine groep van rijken.
Toch schijnt niemand dit kapitalistische systeem in vraag te stellen. Als Linkse Socialistische Partij (LSP) doen we dat wel. Voor ons bestaat er een socialistisch alternatief op het kapitalisme, waar de winsten van een kleine groep rijken niet de drijfveer zijn van de economie.
Wij vinden dat werkplaatsen, zoals die van BST in Deerlijk, niet zomaar mogen verdwijnen. De gemeenschap dient daarin tussen te komen. Daarmee bedoelen we niet dat we de patroons die hun bedrijf slecht geleid hebben extra geld moeten geven; zoals met de banken gebeurd is. Wij eisen dat de bedrijven die mensen ontslaan vanwege de crisis onteigend worden, met inbegrip van de winsten die ze de afgelopen jaren boekten. Deze moeten opengehouden worden door de gemeenschap, om werk in eigen streek te blijven voorzien.
We moeten echter niet wachten tot de Linkse Socialisten een meerderheid hebben in het parlement om de strijd aan te gaan tegen de kapitalistische logica. Voorbeelden in het buitenland, zoals bij Visteon in Belfast, tonen aan dat de arbeiders zelf hun eigen strijd mee in handen moeten nemen, en zo stappen vooruit kunnen zetten.
Nieuwe economische tijden betekenen nieuwe actiemethodes. Tijdelijke werkloosheid en overproductie maken dat staken vandaag soms geen invloed kan hebben. Wanneer staken niet helpt, kan de bezetting van de fabriek, de enige progressieve stap vooruit zijn. De werknemers van Visteon in Ierland zijn dat deze week aan het bewijzen en krijgen daarbij de volle steun van onze Ierse kameraden van de Socialist Party.